“Ik hoor mensen.” “Ja, ik ook.” Tegen het vallen van de avond komt er een groepje jongens aangelopen. Met hond. Caroline vlucht snel de hut in, maar zonder op of om te kijken loopt het baasje met het grote zwarte dier ook naar binnen. Het is gedaan met de rust. De hut wordt overgenomen en de hond krijgt een eigen plekje naast de tafel.

In eerste instantie verloopt het contact stug. Wij willen liever niet dat de hond in de hut slaapt, maar de jongens begrijpen ons niet. “Are you alone?” Vragen ze. Hoezo alleen? We zijn toch met z’n tweeën?  Maar twee meisjes samen is blijkbaar nog steeds “sama”. We hebben geen man of hond meegenomen dus zijn we alleen.

Het feit dat wij telkens weer schrikken van het geblaf, valt de jongens niet duidelijk te maken. “Dogs smell your fear. This is an opportunity to get over it, to get more comfortabel.” Maar wij voelen ons niet op ons gemak als we continue besprongen en gevolgd worden door zo’n groot kwijlend beest dat ook nog eens lawaai maakt. Zeker niet als we in het donker buiten moeten gaan plassen. “He protects you” zegt een van de jongens. Dus we moeten hen eigenlijk dankbaar zijn.

STRUGE HUT IN PAKLENICA
Struge

Honden-mensen

Ik probeer ze duidelijk te maken dat er ook mensen zijn die niet van honden houden. Dat het niet eens een kwestie van angst is, maar dat het vooral onprettig is dat honden-mensen de niet-honden-mensen dwingen om zich aan te passen. Ik ben van mening dat het andersom zou moeten zijn. Het maakt niet uit of het terecht is dat wij ons onprettig voelen of zelfs bang zijn, ik wil daarover helemaal niet in discussie gaan. Ik zou willen dat men meer rekening met elkaar zou houden. Maar de jongens kwamen ons niet tegemoet.

Ik geloof dat het onwil of onbegrip was. Het leek er meer op dat ze zich simpelweg niet in ons konden verplaatsen. Een totaal andere belevingswereld. Andersom gold dat wellicht net zo goed. Ik vond het onbegrijpelijk dat je andere hutgasten geen gedag zegt, zonder pardon je huisdier los laat en andermans angsten (waarvan jij de oorzaak bent) niet serieus neemt.

Er zat niets anders op dan het te accepteren. Een beetje terughoudend schoven we bij de jongens aan tafel. Ze hadden ons uitgenodigd voor een drankje. Er kwam een ongelooflijke voorraad rum en andere sterke drank tevoorschijn. Geen rakija, maar wel een zelf gebrouwen kruidenlikeur. Goed voor de keelpijn en stiekem best lekker.

Nadat de jongens alle vier om de beurt hadden gevraagd waar we vandaan kwamen, wat we daar deden en waar we naar toe gingen, hielden we het voor gezien. De stugheid was eraf, maar echt comfortabel zouden we ons niet gaan voelen. Ach ja, je hebt het nou eenmaal niet altijd voor het zeggen.

Toen we de volgende dag ons “hond in de hut” verhaal vertelden bij PD Paklenica, reageerde het personeel geërgerd. “It’s because of these people, people who let their dogs inside, that puh (dormouse) and other animals come.” Daar had ik nog niet eens aan gedacht. Het deed me vooral goed te horen dat wij niet de enige met weerstand waren.

Ik zal nooit een hondenliefhebber worden, maar wat mij wederom duidelijk is geworden, is dat je het die beesten uiteindelijk niet kwalijk kan nemen.

3 Reacties

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

EVAdinarica

Schrijft verhalen || Wandelt op de Balkan

Dit vind je misschien ook leuk...