In Knin kwam ik een B&B tegen dat Slatki Snovi heette, geweldig. De vertaling is een beetje saai, sweet dreams of droom zacht. Dat vraagt gewoon om problemen. Toen Caroline en ik terug kwamen uit Paklenica National Park e we verlangden naar een nachtje ongestoord slapen, leverden de ervaringen in Starigrad behalve kriebels en lachstuipen, een mooi verhaal Slatki Snovi verhaal op.

Na onze vierdaagse huttentocht was het de hoogste tijd voor een warme douche, een schoon bed en een fatsoenlijke maaltijd. Door samen met Caroline op pad te zijn besefte ik me des te meer hoe basic het trekken door de bergen eigenlijk is. Ik vind het heerlijk hoor, maar het is stiekem ook wel lekker om zo nu en dan van wat luxe te genieten.

Terug in Starigrad liepen we verwachtingsvol naar kamp Katić waar we de nacht voor vertrek in een fantastisch appartementje hadden geslapen. Daar ging het achteraf gezien al mis. We hadden verwachtingen. Hoge verwachtingen. Maar goed, waarom zou je een nieuwe plek zoeken als ergens positieve ervaringen hebt?

“Hello, we’re back!” Riepen we vrolijk. Geen gehoor. Waar zou die man zijn? We liepen een rondje over het terrein. Niemand. Net toen we op het punt stonden om dan meer eerst de zee in te duiken, kwam de eigenaar tevoorschijn. Met slecht nieuws. “Ons” appartement was bezet. Hmmm. Hij had wel iets anders en nam ons mee naar de tuin/camping.

Moeizaam opende hij de deur van een tot “huisje” omgebouwde caravan. Een bedompte, benauwde lucht kwam ons tegemoet, geen airco en geen ramen die open konden. Met gefronste wenkbrauwen keken twee naar het smalle tweepersoonsbed. Uhh, niet helemaal wat we in ons hoofd hadden. “How much?” Vroeg ik. “Same price.” Haha grapjas, no way.

Niet dat ik het erg vind om in een caravan te slapen of om een gemeenschappelijke douche te gebruiken, maar het feit dat we voor hetzelfde geld een paar dagen eerder een eigen appartementje met keuken, badkamer én picknicktafel voor de deur hadden, maakte me kritisch. Bovendien zou ik waarschijnlijk beter slapen in mijn tent. Of dat voor Caroline ook gold, betwijfelde ik, dus vroegen we of hij nog iets anders had.

Een beetje geërgerd liet de man ons het “grote appartement” zien. Stukken beter, maar wel wat duurder. “Because it’s only one night.” Aha. We hadden allebei geen zin om nog verder te zoeken, dus vooruit dan maar. Opgelucht dat we een nieuw stekkie hadden gevonden, sleepten we onze tassen naar binnen. Yes airco! “Hoe werkt dat ding?” Niet, was het voor de hand liggende antwoord. Geen beweging in te krijgen.

“Iiieeewww!” Gilde Caroline plotseling. “Een muis! Daar bij het bed!” NEE bah, maar ze maakte geen grap. Hoewel we allebei niet bang zijn voor muizen, blijft het schrikken als je zo’n snel beestje door de kamer ziet spurten. En je gaat je afvragen of er nog meer zijn. En waar. “Soms maken ze een nestje in een bank,” meldde Caroline. “Lekker dan.” En ik sjorde wat aan de bank om te kijken of ie weer tevoorschijn kwam. Zonder resultaat. “Nou ja, hij zit in ieder geval niet meer in de slaapkamer.” Maar daar was dan ook alles mee gezegd.

Op naar het strand! Omdat ik niet meer gewend ben om sleutels bij me te hebben en ik bang ben ze kwijt te raken, heb ik Caroline de tot sleutelbewaakster omgedoopt. Terwijl ze de deur op slot probeerde te draaien, trok ze ineens het gehele slot met sleutel en al uit de deurpost. Hoe is het mogelijk?! Vermoeid keken we om ons heen, maar meneer de eigenaar was wederom spoorloos. Wel wel, koffie dan maar?

Van de koffietent struinden we naar een terrasje, waar we een koud, welverdiend biertje aan zee dronken. Vervolgens zetten we koers naar een restaurant waar ons oog direct op de mixed grill plate voor twee personen viel. Hoewel de ober ons met zoete bananenlikeur probeerde over te halen om te blijven, waren we allebei aan slaap toe. En aan een douche, die nu inmiddels wel warm zou moeten zijn, gezien we de schakelaar van de boiler voor vertrek hadden aangezet. “Ga jij maar eerst, dan kan ik mijn spullen alvast ordenen. Als die er nog zijn.” Grapte ik terwijl ik naar de sleutel met slot in Carolines hand wees.

De spullen stonden er nog, maar we hadden er wel een paar bezoekers bij gekregen. De badkamer bleek een verzamelplek voor kleine vliegjes te zijn. Onschuldig hoor, maar irritant omdat ze op al het licht afkwamen. Zelfs van je e-reader waar ze ongevraagd de bladzijde voor je omslaan. Nog eentje in de categorie “niet te doen”, dus begon ik met een kussen van de bank de vliegen dood te slaan. Ook niet te doen, ze leken zich ter plekke te vermeerderen. Zucht.

Een beetje kribbig haalden we de eigenaar erbij, maar hij lachte alles weg alsof het niets was en liet zien hoe het slot werkte. Met een tekening maakten we hem duidelijk dat er een muis zat.”Velebit, mouse.” Zei hij terwijl hij zijn schouders ophaalde. Ok, misschien kwam die muis wel van buiten en ik probeerde mijn diva-houding te laten gaan.

Op hetzelfde moment kwam er een ander dier onder het bed vandaan dat zich als een malle een weg door de kamer baande. “Iiieeeew! Wat is dat?!” Riep ik geschrokken uit. Zonder naar het diertje te kijken, rende Caroline naar buiten. Kalmpjes liep de man naar het insect toe en kneep het dood. “Een soort duizendpoot-achtig-geval” riep ik naar buiten. “Iiieeew, daar nog één!” En verontwaardigd keek ik de msn aan. Wederom haalde hij zijn schouders op en liep weg om een de insectenverdelger erbij te halen.

Ondertussen kreeg Caroline buiten de slappe lach. “Hier doe ik dus geen oog dicht!” Terwijl de man uitgebreid de kamer met een of ander giftig goedje stond in te spuiten, kwam ik bij Caroline staan. “Wat nu? Wat kunnen we eraan doen?” Het vervelendste vond ik dat die man deed alsof het aan ons lag. Dat wij niets gewend waren. Als ik toen had geweten hoe de rest nacht zou verlopen, had ik mijn spullen gepakt en was ik op het strand gaan slapen.

Terwijl Caroline onder de douche stond, vroeg ik me af hoe giftig die spray zou zijn. Moet je niet minimaal een half uur wachten voordat je een ingespoten kamer betreedt? Toch nog maar eens kijken of die airco iets doet. Al is het maar ventileren. Geen knopje te bekennen. Alleen een groen knipperend lampje. Ik probeerde er een stukje tape op te plakken, maar het hielp niets. Gevaarlijk balancerend op een krakkemikkige tafel, duizelig van de insectenverdelger kreeg ineens de slappe lach. De gillende douche overstemde Carolines gezang en de koelkast bromde sacherijnig een potje mee.

Als klapper op de vuurpijl zetten de buren hun party muziek aan en stapte ik per ongeluk op het vreemde hobbeltje onder het kleed waarvan geen ons beiden had durven kijken wat het was. Het kraakte. “Whaaah-iieew” en er liep een rilling over m’n rug. NIET TE DOEN dekte allang de lading al lang niet meer. Hilarisch. Dus lachen was de enige remedie. Lachen, oogkleppen en zuurstofmasker op, oordopjes in en slapen maar. Laku noch, slatki snovi.

Voor de zekerheid pakte ik mijn eigen lakenzak erbij, want hoewel het bed enorm was, was het laken daarentegen wat smal voor ons saampjes. Dit bleek een goede zet, want ’s nachts vond Caroline het nodig haar frustraties met het appartement op mij af te reageren. Telkens wanneer ik op het punt stond (lag) in slaap te vallen, haalde ze om één of andere reden agressief naar me uit. Ik kon maar beter zo ver mogelijk bij haar vandaag blijven. In mijn eigen lakenzak.

Ruim tien jaar ouder en halve grijze haardos rijker werden we de volgende ochtend wakker. Of nou ja wakker worden, we openden onze ogen en keken elkaar vermoeid aan. “Ik ben ge-bro-ken!” Geeuwde Caroline. “Hier kan geen koffie tegenop!” “Dit kom NOOIT meer goed!” Vlug hink-stap-sprong-de ik tussen de vliegenlijkjes door naar de douche. Een koude douche. “Oja, warm en koud zit omgedraaid.” Het maakte niet meer uit. Ik wilde zo snel mogelijk weg en zo min mogelijk betalen.

Dapper deed Caroline een poging tot afdingen. Veel te beleefd natuurlijk. De man deed alsof hij ons niet begreep. Maar wij waren slimmer. Van tevoren hadden we bedacht wat wij redelijk vonden om te betalen. Dat bedrag hadden we bij elkaar gelegd en vervolgens deden wij op onze beurt alsof we hem niet begrepen. “Ja sorry, dit is wat wij het waard vinden en meer hebben we bovendien niet.” “Dan gaan jullie toch pinnen?” “Gaat niet, we moeten de bus halen. Sorry.” Tot mijn verbazing haalde de man voor de zoveelste keer zijn schouders op en draaide zich om.

Er volgde een nieuwe lachbui. Met een ondeugend en tegelijkertijd trots gevoel liepen we weg. Het is ons mooi wel gelukt om hem duidelijk te maken dat het echt niet OK was. Weliswaar zijn we geen zelfverzekerde onderhandelaars, maar we hebben ook zeker niet over ons heen laten lopen. En alsof hiermee het geluk weer aan onze zijde was, kwam de bus naar Zadar stipt op tijd aanrijden.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

EVAdinarica

Schrijft verhalen || Wandelt op de Balkan

Dit vind je misschien ook leuk...