I won’t take the easy road
Show me my silver lining
I try to keep on keeping on (First Aid Kit)
20 november ’15 Vandaag zou ik eigenlijk in Groningen moeten zijn voor een cursus, de BIG-herregistratiecursus fysiotherapie. Het was de laatste bijeenkomst, daarna zou ik me weer fysiotherapeut mogen noemen. Het portfolio had ik al ingeleverd, evenals de vervangopdracht die ik ter compensatie van een gemiste les moest maken. Het enige wat me nog te doen stond, was een dag in de collegebanken uitzitten. Helaas bleek dit teveel gevraagd.
Het begin van deze week heb ik me, na een gesprek met mijn werkgeefster, ziek gemeld. Mijn insteek was om een dag minder te gaan werken, zodat ik meer rust kon krijgen. Ik zat er al weken tegen aan te hikken om hierover te beginnen, maar durfde niet. Ik was bang voor de gevolgen. Bang dat ik me zou moeten verantwoorden, dat ik zou moeten vertellen wat er met me aan de hand was. Wat er mis was. Maar ik wist zelf niet goed wat er nou eigenlijk aan de hand was. Ik probeerde het te begrijpen en zocht naar oplossingen, maar kwam er telkens weer op uit dat ik me niet zo moest aan stellen. Ik liep vast, ik werd beheerst door een beklemmend gevoel, maar ik was zelf degene die de schroeven aan draaide. Door voorlopig de maandag niet te werken, dacht ik een oplossing gevonden te hebben.
Voordat ik überhaupt mijn van tevoren zorgvuldig opgestelde notities erbij kon pakken, zat ik al te huilen. Er was geen beginnen aan, hoe kon ik ooit een fatsoenlijk gesprek voeren? Laat staan onderhandelen over minder uren. Voor mijn werkgeefster, tevens een goede vriendin die mij langer dan vandaag kent, was het duidelijk dat ik er doorheen zat. Ze had het weliswaar niet in deze heftigheid aan zien komen, maar ik had dan ook flink mijn best gedaan om me groot te houden. Alleen nu ging het niet meer. Ik stortte in. Ik wist niet wat ik wilde. Ik werd helemaal nergens meer enthousiast van. Ik wilde rust. Eventjes helemaal niets meer. Maar dat leek mij niet echt een optie. “Ok”, zei ze. “Ik denk dat je een pauze nodig hebt.” Verbaasd keek ik haar aan. “Tot de kerstvakantie in ieder geval. Ik regel dat je groepen worden over genomen zodat jij even tijd voor jezelf hebt.” Ik was verward, dit was niet mijn bedoeling. Ik kon toch niet zomaar alles laten vallen? Hoe ging ze dat dan doen? Een gevoel tussen schaamte en schuld overviel me, maar daar maakte mijn werkgeefster snel een einde aan. “Zou je vandaag nog je groepen kunnen draaien? En morgen alleen de dames en de COPD, dan neem ik het verder van je over. Het komt goed.”
Opluchting. Zo gaat dat dus. Je stelt het net zo lang uit, tot dat je niet meer kunt. Tot dat de baas je niet meer met goed fatsoen patiënten kan laten behandelen en het noodgedwongen zelf over neemt. Ik kon vervolgens uitslapen, boeken lezen, muziek luisteren, wandelen – eigenlijk kon ik doen waar ik zin in had. Gek genoeg lukte dat niet, het voelde als spijbelen. Bovendien was ik nog steeds gestrest, niet meer over mijn werk, maar het verplaatste zich. Een deel van mijn inkomen viel weg. Huiverend begon ik uit te zoeken of ik een uitkering zou krijgen, hoe ik die moest aanvragen en wat mijn rechten en plichten waren. Ik probeerde een beeld te krijgen van hoe ik er financieel voor zou komen te staan. Dit zag er niet rooskleurig uit. Doordat ik een contract had bij een payroll bureau, hield ik slechts de helft van mijn salaris over. Dit baarde me zorgen. Tot zover de ‘grote mensen baan’, dacht ik verbitterd.
Om te voorkomen dat ik in een gat viel, wilde ik koste wat het kost bij de Klimmuur blijven werken, mijn bijbaantje. Er kwam een strijdlustige Eva naar boven, die ik niet heel vaak heb mee gemaakt. Toen ik echter twee dagen later bij de Klimmuur naar binnen liep, kreeg ik het benauwd. Ik probeerde een gesprek met een collega te voeren, maar ik hoorde niet wat hij zei. Alles draaide, mijn hart klopte in mijn keel, ik probeerde me te focussen, maar ik had het gevoel dat ik ieder moment door mijn benen kon zakken. Misselijk zocht ik mijn weg terug naar de deur.
Een goede vriend van me, Adam, kwam me bezorgd achterna. Buiten barstte ik in een ongecoördineerde huilbui uit. Ik had mezelf niet meer onder controle en zag alles ontzettend somber in. Ik had geen idee hoe ik eruit moest komen. Ondertussen had ik de opdracht gekregen om leuke dingen te doen en ontspanning te zoeken, maar ik zag niet in hoe dit mogelijk was. Adam liet me uitrazen. En huilen. Nadat ik alles eruit had gegooid zei hij heel simpel dat ik me ook ziek moest melden bij de Klimmuur. Daar had ik nog geen moment aan gedacht. Ik had niet verwacht dat ik me hier, waar ik graag kwam, ook zo slecht zou voelen. Al met al, leek de oplossing eenvoudig. Ik zou de komende tijd écht even helemaal niets doen. Niets hoeven. Hoe had ik het zover kunnen laten komen? Maar ik mocht mezelf niets verwijten van Adam. Stoppen met die zelf sabotage. Nu was het moment dat ik aan mezelf moest denken. Hmmm, dacht ik.
De volgende dag moest ik naar Groningen. Het laatste dat ik nog móést doen. Ik zag op tegen de lange autorit, omdat ik bang was dat ik weer in paniek zou raken of een huilbui zou krijgen. Ik had geen energie meer om me voorbeeldig te gedragen. Te doen hoe mensen van me verwachten dat ik doe, ook als ik me niet goed voel. Bovendien waren de bijeenkomsten niet bepaald inspirerend, iedereen zat daar de tijd uit te zitten. Op de fiets naar de carpool plek toe, probeerde ik mezelf onder controle te krijgen door mezelf gerust te stellen dat als het echt niet ging, er altijd een mogelijkheid was om weg te gaan.
Nog voor dat ik goed en wel in de auto zat, kreeg ik ruzie met de bestuurder over het geld voor de benzine dat ik cash had moeten meenemen. Totaal overrompeld en verbijsterd liet ik zijn woede over me heen komen. Ondertussen deed ik mijn best mijn tranen te bedwingen, maar het ging niet. Trillerig stapte ik de auto uit. Dan maar niet naar Groningen, bij hem ga ik niet anderhalf uur in de auto zitten, dacht ik. Een medestudent die ook mee reed vanuit Amsterdam, kwam naar me toe. Ze probeerde me over te halen om alsnog mee te gaan, maar ik was volledig overstuur. Ze zijn zonder mij vertrokken en ik ben terug naar mijn fiets gelopen. Fietsen ging niet. Ik zag niet scherp, alles was wazig en dof, ik lette niet op. Ik was bang. Onderweg kwam ik langs de woonboot van een vriendin en heb aangeklopt. Drie uur later vervolgde ik mijn weg naar huis, doodmoe terwijl het misschien net 11.00 uur was.
OK, wat nu te doen –> beter worden! Schreef ik in mijn dagboek.
’s Middags had ik een afspraak bij de huisarts. Doordat ik daar behoorlijk over de rooie binnen was komen vallen in plaats van te bellen voor een afspraak, had ik het voor elkaar gekregen om dezelfde dag ingepland te worden. Vervolgens zat ik alleen maar te huilen en te verkondigen dat ik bang was de controle te verliezen. Ik was bang voor mezelf, omdat ik geen idee had waar het heen kon gaan. Tot nu toe konden ademhalingsoefeningen me kalmeren, maar wat als dat niet meer lukte? Ik moest ervoor zorgen dat er dit weekend iemand bij me was. In ieder geval vanavond, beval de huisarts me. Verder kreeg ik het nummer van de crisisdienst, voor geval van nood. Nou zó erg was ik ook weer niet aan toe, een automatische reactie, maar ik waardeerde het dat ik serieus werd genomen.
Thuis belde ik Adam, waarna hij me kwam ophalen om een ritje te maken. Blijkbaar vond hij ook dat ik niet alleen moest zijn. Ik begreep niet goed waarom hij bij me wilde zijn, behalve uit medelijden of plichtsbesef. Op dat moment voelde ik me zo waardeloos dat ik er liever helemaal niemand mee lastig viel. Toch liet hij zich niet afschrikken en reden we samen naar Marken. Onderweg barstte er een onweersbui los waardoor we niet veel meer dan de parkeerplaats tegenover de supermarkt hebben gezien. Toch deed het me goed. Het was fijn. Een beetje naar de weg te kijken, de dijkjes, dorpen, water en fijne muziek van DJ Adam. Het gaf me rust, ontspanning.
Het is een geruststelling om te weten dat er iemand is die me thuis op komt pikken als het niet goed gaat. Dat iemand me graag meeneemt om gewoon een stukje te rijden. Desnoods naar de parkeerplaats voor de supermarkt in Marken.