Dat het weer snel kan omslaan in de bergen weet ik, maar het blijft verbazingwekkend hoe groot het temperatuurverschil na een fikse onweersbui kan zijn. Inmiddels zat ik met een wollen trui, mijn dons- en regenjas in Mikša’s “Komovi-lovers-bar” en zag ik er steeds meer tegen op om mijn tent in het natte, zompige gras op te zetten. Ach wat, ik mag best een nachtje binnen slapen. De eko katuns zien er ontzettend knus uit en het kan geen kwaad om iets bij te dragen aan de lokale economie. Bovendien is zes euro bespottelijk weinig voor een eigen huisje.
Het hikers trio uit Podgorica waarmee ik de middag kletsend had doorgebracht was weer compleet. De “lud čovjek” was veilig, maar onderkoeld teruggekeerd van zijn bizarre sprint de berg op dus stapte direct de auto in. Tatjana, het meisje van gezelschap, en ik wisselde email adressen uit en beloofden elkaar foto’s te sturen.
Mikša gooide zijn winkeltje dicht, want de kans dat er nog een wandelaar in dit hondenweer rond liep was zeer gering. Plotseling kwam Tatjana terug gerend. Een gesprek dat ik niet kon volgen en ze gaf Mikša wat geld. Zes euro. Nee!! Maar ze wuifde mijn bezwaar weg. Als ze in de buurt had gewoond, had ze me uitgenodigd zei ze. Ze vond het bijzonder wat ik deed en dit was haar gebaar om me te steunen en aan te moedigen. Sprakeloos bleef ik met Mikša achter.
Eko katun Štavna
Een klein stukje verderop lag het landgoed van de familie Ćulafić. Er liep van alles rond te grazen en te scharrelen. Paarden, koeien, schapen, varkens, kippen en een verdwaalde hond. Mikša’s moeder kwam nieuwsgierig naar ons toe gelopen en begon direct mijn bungalow op orde te maken. Ze wees naar het fornuis waar ik op kon koken en koffie zetten. Waarschijnlijk keek ik zo hulpeloos naar de blokken hout dat ze voordat ik ook maar een poging had kunnen wagen om het vuur aan te krijgen, met een bord vol eten aan kwam zetten.
Sir i krompir, kaas en aardappelen. Natuurlijk was het veel te veel, dus maakte ik van de rest een lunchpakketje.
Terwijl ik op de veranda van het prachtige uitzicht zat te genieten, wenkte Mikša me. Hij had een enorme zak vol net geplukte kersen en stopte mijn handen vol voor met deze lekkernij. Een toetje! Met mijn elleboog probeerde ik onhandig het hekje naar mijn bungalow open te maken, maar de boerderijdieren hadden me in de smiezen. De kersen die op de grond vielen werden gulzig door de kippen opgeschrokt en een varken probeerde stiekem naar binnen te glippen.
Ik geniet met volle teugen van dit soort taferelen. Ik voel me onbeholpen, maar kan erom lachen. Het is zo bizar dat wat voor deze mensen de gewoonste zaak van de wereld is, ik spectaculair vind. Ik kijk mijn ogen uit.
van eko katun naar berghut
Het voordeel van in een bed slapen is dat ’s morgens mijn tas een stuk sneller is ingepakt, maar het betekent niet dat ik daardoor vroeger vertrek. Steevast wordt ik voor een kop koffie en een aanvullend ontbijt met de vrouw des huizes naar de keuken gebracht. Al het eten in mijn rugzak blijft onaangeroerd. Sterker nog, ik ga met extra proviand op pad. Ik blijf er versteld van staan, want dit is een terugkerend ritueel.
Vanuit Štavna liep ik naar Vranjak, naar een vriend van Mikša die daar zijn Eko katun had. Wederom werd ik met open armen en verscheidene drankjes ontvangen. Sok (sap), koffie en raki en ik mocht in een aller schattigst hutje slapen, maar ik had mijn tent al opgezet.
Achteraf had ik daar spijt van, want hoewel ik redelijk door de onweer heen had kunnen slapen, hield de hond me de hele nacht wakker met zijn gegrom en geblaf. Die groene tent was zijn vijand en die vijand mocht best weten dat hij niet welkom was. Elke beweging, ieder ritseltje werd door de hond geregistreerd en beantwoord met dreigend geblaf. Gebroken ging ik de volgende dag op pad. De sterke kop koffie kon niet op tegen de krappe twee uur slaap die ik had gehad.
Planinarski dom Vranjak
Zo wattig als mijn hoofd was, zo mistig was de lucht. Door het slechte zicht zat er niets anders op dan om te keren, maar ik ging niet terug naar die hond. Hoe schattig de huisjes ook waren. Zo belandde ik met lunchtijd in Planinarski dom Vranjak, Bjelasica.
Hoewel ik niets besteld had, kreeg ik een bord kaasbroodjes toegeschoven die de buurvrouw zojuist had gebakken. Voorzichtig at ik wat, ik durfde niet zo goed het hele bord leeg te eten. Was het allemaal voor mij bedoeld? Was het niet gênant om alles op te eten? Maar telkens wanneer de huttenwaard, Dragan langs liep, gebaarde hij dat ik meer moest eten. Ik wilde niet gulzig overkomen en was bovendien bang dat wanneer het bord leeg zou zijn, de volgende gang zou verschijnen.
Eerder die dag was ik door een vriendelijke vrouw naar binnen gewenkt om me op te warmen. Ik kwam terecht in een raki-drinend gezelschap en viel met mijn neus in de boter. Of nou ja, in de kaas. Versgebakken brood en zelf gemaakte kaas werd me voorgeschoteld terwijl zojuist mijn honger had gestild met twee dadelballen. Zie ik er dan zo uitgehongerd uit? Of zijn dit “gewoon” de gebruiken hier? Ik vind het geweldig die gastvrijheid en voel me steeds minder bezwaard. Onhandig begin ik een praatje, meestal met de vrouwen. De gesprekken gaan veelal over de leeftijden en namen van hun kinderen die elders wonen, werken of studeren.
Meer eten
Vanuit het raki-drinkende gezelschap kwam ik in de berghut met de kaasbroodjes terecht. Ondanks mijn goede eetlust liet ik twee broodjes liggen. Toen ik de volgende ochtend met Veselinka, Dragans vrouw, in de keuken koffie zat te drinken, zag ik het bord met de twee overgebleven kaasbroodjes op een plank staan. Wellicht ging het nog naar de dieren, maar ik begreep wel dat ik me in het vervolg geen zorgen hoefde te maken of ik me volgens de etiketten gedroeg.
Terwijl ik rustig mijn tas aan het inpakken was, werd er een lunchpakket voor me klaar gemaakt. Ik kreeg een hele zak prigorica’s, kaasbroodjes, kaas en worst mee. Later begreep ik van de lokale gids die met een Italiaanse groep hikers uit Triest op pad was, dat Dragan het zichzelf verweet dat hij mij geen avondeten had aangeboden. Er was immers veel te veel eten voor de Italianen gemaakt… Ik was blij dat ik die maaltijd ontglipt was, de drie dubbele lunch was ik nog niet te boven.
Koliba Damjanovića
Toevallig ontmoette ik later op de dag de Italianen opnieuw. Ditmaal bij Eko katun Dolovi “Koliba Damjanovića”.
In eerste instantie werd aangenomen dat ik bij de groep hoorde, maar toen Duško, de gids, uitlegde dat ik de Via Dinarica liep, in mijn eentje, kreeg ik een plaatsje in de keuken aangewezen. Naast de stapel pannenkoeken die voor de Italianen bestemd was. Alsof dat niet genoeg was, kreeg ik een bord met burek en een kom yoghurt. De tweede portie van die dag, want Veselinka had die ochtend haar versgebakken burekontbijt met me gedeeld.
De Italianen gluurden nieuwsgierig naar binnen. Wie is die meid die overal in de keuken met de vrouw des huizes zit te kletsen? Ik begrijp het zelf ook maar half, maar ik laat maar gewoon gebeuren. De groep vervolgde hun weg naar het Biogradska jezero en ik zette mijn tent tussen de hutjes op.
’s Avonds kreeg ik een korte cursus koeien melken en kaas maken. Na een heerlijk glaasje višnja brandy wenste we elkaar goede nacht. Laku noć.
Tussen de eetpartijen door loop ik af en toe een bergpas omhoog en naar beneden, maar ik moet bekennen dat ik het grootste gedeelte van de tijd tussen de Eko katuns of ergens in een keuken met een bord kaas op schoot door breng.
Haha, Via Dinarica is inderdaad “more than just a trail”!
Jaaaa! Ik vind het een heel goed plan om mijn lieve zussie vok terug te krijgen 😉 Wat fijn dat iedereen zo lief voor je is. Ontroerend om te lezen.
🙂 denk aan je, kuszus
vol, ipv vok. :/ 🙂
Hey misschien moet ik jou mijn WordPress login geven voor spelling/typefout check 😉
Ik sluit mij aan bij Irene xxx