Hoewel ik door de bergen trek en bij boerengezinnen slaap, permitteer ik me ook de luxe van rustdagen op campings in stadjes met supermarkten, cafés, postkantoren en pinautomaten. Eenmaal terug in de bewoonde wereld waar ik onopvallend tussen de mensenmassa verdwijn, dringt het tot me door dat ik fijn vind om even onzichtbaar te zijn.
Ik deel mijn verhalen met andere vakantiegangers die ik op campings ontmoet, maar ik schrijf ook alles op. Ik schrijf uitgebreid. Met de hand in mijn dagboek en later typ ik het over. Omslachtig, maar voor mij is het een manier van verwerken van alle indrukken. Zo geef ik ze een plekje. Eerst in mijn papieren dagboek-dagboek, vervolgens op mijn blog.
Misschien leest mijn blog als een dagboek en misschien zijn mijn verhalen lang, val ik in herhaling en barst het van de typefouten (vervloekte touchscreen), maar om redenen die ik zelf nog niet volledig achterhaald heb, deel ik mijn ervaringen het liefst op een persoonlijke manier. Het schrijven is bijna meditatief, het geeft me rust en ruimte. Het maakt me bewust en ik vind het leuk om te knutselen en sleutelen met woorden tot er een nieuw werkje is ontstaan.
Ik wil delen, bedanken, inspireren. Verwondering, twijfels en hilariteit. Doen wat goed voelt en dat is op dit moment gevoelens en gedachten ordenen door ze op papier te zetten.
Tijdens rustdagen in stadjes met alle luxe van dien, heb ik tijd nodig, niet alleen om mijn lichaam en mijn voeten rust te gunnen. De intensiteit van alle gekkigheid in de bergen moet ik af en toe even terugschroeven. Eens in de zoveel dagen verberg ik mijn rugzak en wandelstokken en loop ik op sandalen over straat. In feite is het een time-out, om te voorkomen dat ik me gejaagd ga voelen.
Gejaagd, omdat ik onderweg geen pauze krijg. Gebeurtenissen volgen elkaar in hoog tempo op en ik ben bang dat ze met me aan de haal gaan. Of dat ik ze op een gegeven moment aan me voorbij laat gaan door terug te kruipen in mijn veilige doorstamp modus.
Een gemeen stemmetje blijft zeggen dat ik langzaam ben en dat ik veel meer zou kunnen doen. Mijn antwoord daarop is een extra rustdag. Fysiek kan ik veel aan, maar mentaal heb ik meer tijd nodig. En dat merk ik gelukkig tijdig genoeg op.
Zo komt het dat ik nu mijn zoveelste dag bij een meer doorbreng. Onder het genot van een kopje koffie, zit ik te typen en te schrijven. Mensen vragen me of ik een boek aan het schrijven ben. Knjiga. “Da, something like that.” antwoord ik glimlachend en buig me terug over mijn tafel.