De wind lijkt van alle kanten te komen. Hij blaast me vooruit, maar kan zich ineens tegen me keren. Ik raak uit balans en kan nauwelijks mijn ene been voor de andere zetten. De wind gaat met mijn zwaaibeen aan de haal. Hemeltje. Nooit gedacht dat ik mijn wandelstokken op een asfaltweg zou moeten gebruiken om mezelf in balans te houden.
Helaas pindakaas, geen Crnopac en geen Mali Princ. Ik moet naar beneden, de wind laat me geen keuze. Op weg naar een weg die me naar Paklenica zal brengen. Hoewel ik nog graag in de hut, mijn privéhotelletje, had willen blijven, wacht er een nieuw avontuur op me. Een avontuur dat ik met een vriendin aan ga, als we elkaar tenminste weten te bereiken.
Het was een goed idee om de ellenlange asfaltwegen te ontwijken en over een paar jaar de Via Dinarica Trail in Kroatië aan elkaar te lopen. Jammer alleen dat ik door het gebrek aan bussen of auto’s die een lifter mee willen nemen, alsnog kilometers lang langs de weg strompel om in het volgende dorp te komen. Wel wel. Het is wat het is. En andere dingen zijn weer anders.
In de vrachtwagen
Een vrachtwagen staat heen en weer te schudden op een parkeerplaats aan de verkeerde kant van de weg. Wie weet heb ik geluk. In de cabine zat een man met een geel t-shirt en een vriendelijk gezicht. Nenad was zijn naam en Nenad ging over een kwartiertje door naar Zadar. Ik mocht mee, maar toen ik de deur open deed, vloog deze bijna uit mijn handen. Die wind!
Met geen mogelijkheid kon ik naar binnen klimmen. Vervolgens kreeg ik deur niet meer dicht. Hulpeloos zette ik me schrap en leunde met mijn volledige gewicht én dat van mijn rugzak tegen de vrachtwagendeur. De wind was te sterk. Plastic flessen werden naar buiten geblazen. Met pijn in mijn hart keek ik toe hoe de flessen naar beneden de struiken in vlogen.
De vrachtwagenchauffeur kwam naar beneden geklommen en nam de deur van me over. Aan de bestuurderskant hielp hij me omhoog. Poehpoeh, “is this Bura?” vroeg ik. “Little Bura. Big Bura truck gone.” en hij wees naar beneden, naar waar de plastic flessen naar toe waren gevlogen. Och jee.
Naar Zadar
Hij vertelde dat de weg naar Paklenica was afgesloten, ik had geen andere optie dan mee naar Zadar te gaan. Of mee richting Zadar, want twintig kilometer voor de stad stopte hij. “Here is my work. I stop here.” Zo stond ik tegen het vallen van de avond bij een benzinepomp aan de verkeerde kant van de weg. Gelukkig was “Martin de kruhmajstor”, een bakker met een achterbank vol vijgen, zo vriendelijk om me het laatste stuk naar Zadar te brengen.
In de stad was geen spoor van de Bura te bekennen. De wind was samen met de bergen en de wolken verdwenen. Een bedwelmende hitte omarmde me. Moeilijk om voor te stellen dat ik een paar uur eerder nog in mijn donsjas zat. Zweetstraaltjes liepen als kleine insecten kriebelend over mijn rug naar beneden.
Goed. Ik ben in een stad. Tijd voor een nieuw plan. Alweer. Paklenica zal nog even moeten wachten en ik zal op mijn beurt op mijn vriendinnetje uit Amsterdam wachten. In de stad.
Je maakt van alles mee, nu weer de wind. Is Caroline weer weg. Leuk dat je je vriendinnen ziet.Kus oma.
Ja, ’t is wat! Caroline is weer thuis en ik zit in de wind 🙂