Op m’n oranje matje naast m’n grijze huisje. Bovenop een heuvel met uitzicht op de Bodensee. Ik hoor lammetjes mekkeren, speedboten racen en er komt een wijnboer voorbij. Op zo’n typische wijnkar. Hoewel het bij het meer stikt van de campings, mag ik van de wijnboer hier gerust staan. “Zolang je maar alle rotzooi meeneemt.” Ik had het niet verwacht, dit wil toch iedereen?! Maar blijkbaar komt het niet vaak voor, hoe is het mogelijk?
Vandaag ben ik laat begonnen en vroeg gestopt. Ik geloof dat ik 10 kilometer heb gelopen. In eerste instantie wilde ik een rustdag aan het meer houden, maar rond twee uur ’s middags hield ik het niet meer uit. Er was niets mis met de camping. Niet te druk, niet duur, aan het water, schoon sanitair, onbeperkt douchen, kampeerplekken met schaduw en kersenbomen, ontspannen eigenaar, geen bemoeizuchtige vast campinggasten. Nee, er was helemaal niets mis met die camping. Ik zou ‘m zelfs aanraden.
Kriebels
Toch kreeg ik de kriebels, misschien door de hitte. Dan weet ik niet goed wat ik met mezelf aan moet. Stilzitten is ondragelijk. Liggen bakken in de zon en ondertussen iets schrijven of lezen, onmogelijk. Mijn was was in een uurtje droog. Telefoon, batterijen (voor m’n GPS) en powerbank allemaal weer vol. Tas uitgemest, e-mails, apjes en anderen berichten beantwoord. Boek uit. Twee verhaaltjes afgemaakt. Tja, toen was de koek op. Moe. De middaghitte legt me lam. Ik kan niet denken, niet slapen. Niet uitrusten. Dus besloot ik in te pakken en door te trekken. Een beetje omhoog, naar de bossen en de velden.
Lange dagen
Stap voor stap, ik ga langzaam, maar lekker. De dagen zijn lang, ik heb nog uren voor de zon onder gaat. Het is uitzonderlijk goed weer. Al weken lang loop ik in korte broek. Op een paar dagen in de Pfalz na, heb ik alleen maar zon gehad. Mensen klagen dat het te heet is om iets te doen. Dat klopt, wanneer je het op je normale tempo doet. Een tikkie, of een paar tikkies, langzamer en dan gaat het best. Het maakt niet uit dat alles traag gaat, de dagen zijn immers lang.
Met lang bedoel ik echt lang. Rond vier uur ’s morgens beginnen de vogels, om vijf uur ben ik wakker en als ik vlot ben, ben ik om zes uur klaar om te gaan. Ik vind het heerlijk om vroeg te lopen en een uitgebreide middagpauze te houden. Aan de andere kant vind ik het ook heerlijk om ’s morgens te schrijven met een kopje koffie erbij. Nou ja, en eigenlijk geniet ik óók intens van avonden zoals deze. Op m’n matje naast m’n tent. De zachte avondzon met al die mooie kleuren.
Hete juni
Weet je wat nou zo fijn is aan juni? Aan deze uitzonderlijk warme, zomerse juni, dat het allemaal kan. De hele dag door overal de tijd voor nemen. Ik kan 30 kilometer lopen, ’s middags een paar uur rusten, ’s morgens een extra bakkie koffie zetten, na een voor mijn gevoel een onwijs trage start te hebben gemaakt, ontdekken dat het pas tien uur is én ik kan ’s avonds nog heerlijk naast mijn tent zitten. Er is niets mis met een tropische juni. Het is fantastisch.
Een kleine bekentenis. Evenals van dramatisch druilerige regendagen, kan ik stiekem erg genieten van die verlammende, zinderende hitte. Misschien en vorm van zelfkwelling, maar ik krijg er een fijn melancholisch gevoel van. Maar ook de grappigheid van het ongemakkelijke, maakt dat ik me juist positief voel op de meest vreselijke momenten.
In plaats van te balen wanneer ik bijvoorbeeld in een ontzettend lelijke stad aan kom, het asfalt door m’n schoenen heen voel branden en wanhopig in een klein streepje schaduw probeer te lopen, vind ik dit grappig. Als ik vervolgens op zo’n afgelegen industrieterrein een Aldi (of Lidl) tegen kom, is het helemaal feest.
IJS
Het is een soort “guilty pleasure” om daar een bak ijs te kopen en die op de parkeerplaats leeg te lepelen. Dit is pas één keer voorgekomen, (en één keer met mijn broer en zus, maar die telt niet, want dat waren gewone ijsjes) want ik ben vrij kritisch. Niet ieder ijsje of iedere supermarkt voldoet. Ik kies een speciaal moment uit. Troosteloze, stinkende warme stadjes vallen in deze speciale categorie.
Op een parkeerplaats, naast m’n tent, aan een picknicktafel. Zitten, staren, dromen. Dit zijn de momenten dat ik telkens weer denk jeetje, hier zit ik dan. Ik heb het weer voor elkaar. En ook het maakt niet uit wat komen gaat, dit neemt niemand me meer af.