De Bodensee! Na de Titisee kon ik vertellen dat ik naar de Bodensee op weg was. En dat ik vanaf daar de Alpen in zou trekken. In mijn hoofd begonnen de Alpen bij de Bodensee. Niet zo gek, want wanneer je foto’s van de Bodensee ziet, zie je negen van de tien keer een Alpenpanorama op de achtergrond. Dat plaatje heb ik niet in het echt gezien, te heiig. Want ja, die Alpen zijn er wel, maar nog steeds heel ver weg. Als je, zoals ik, vanuit het noord-westen aan komt lopen, zul je toch echt eerst om, over of door dat enorme meer heen moeten.
“Sorry, hoé ver?” “80 Kilometer. Op z’n minst.” Dat is even jammer. Ik maakte er in mijn hoofd 100 van, want lopend is het vreemd genoeg altijd verder, dus nog vier dagen lopen. Of meer, want het is meestal meer dan ik denk… Ik hoopte een iets hoger gelegen wandelpad te vinden, om de drukte te vermijden. Dat pad was er min of meer, de Via Rhenana. Na een paar flinke slingers omhoog, met wat fijne uitzichten, daalde het pad uiteindelijk toch weer af en volgde voor een groot deel alsnog de fietspaden. Hordes vakantievierders kruisten mijn pad. Echt ongelooflijk hoe populair die fietsroutes langs meren en rivieren zijn. En dan vooral bij vijftigplussers.
E-bikes
Ook ongelooflijk hoeveel van deze vijftigplussers op een elektrische fiets rijden. Ik had wel vaag iets meegekregen van de E-bike en ik zie overal oplaadpunten, maar dat het zó populair is, daar had ik geen idee van. Ik dacht dat het iets voor oma’s en opa’s was, maar niets is minder waar. Er wordt zelfs volop elektrisch gemountainbiket, door jong en oud. Het voordeel van dit fietstoerisme zijn de cafés onderweg. Ik hoef slechts een half litertje water mee te nemen, want ik kan elk uur wel ergens bijvullen. En dat is nodig ook, want gut, het is ineens hoog zomer!
Waar ik loop te mopperen over de drukte, zoeken andere mensen deze juist op. Ik kom toevallig, per ongeluk of noodgedwongen langs badplaatsen, oude stadjes, kasteelruïnes en weet ik het wat voor vakantiebestemmingen nog meer, maar er zijn ook mensen die daarvoor kiezen. De campings staan vol, terrassen puilen uit en door de nauwe middeleeuwse straatjes slentert een onophoudelijke stroom aan vrolijke bloempjes blouses en streepjes shirts flipfloppend, ijsje likkend van de ene souvenirshop naar de andere.
Stein am Rhein
In Stein am Rhein sloot ik me geduldig aan. Sjokte door het oude centrum, nam een foto en maakte gretig gebruik van de gratis WiFi spot. In Zwitserland is het onbetaalbaar om op het terras te zitten. Dat hoeft ook niet, ik ga op in de menigte en kan ongestoord uren ergens zitten, zonder dat iemand me aanspreekt. Dat is het dubbele van toeristische oorden. Veel mensen, weinig contact. Ik kan me eraan storen, maar in sommige gevallen vind ik het juist fijn. Zoals in Stein am Rhein, waar best een gezellig sfeertje hing.
Vervolgens stak ik de rivier over en begon aan de 100 kilometer meer. Al snel passeerde ik een “badenstrand”. Wat heerlijk! Zo kom ik die vier dagen wel door. Baden-lopen-slapen. D’r in, d’r uit en door, d’r omheen.
Bodensee
Grindweggetjes, vakantiehuizen, recreatieoorden, fietspaden en dan ineens een pluk bos met wijnvelden erachter. Traag en absoluut niet gestaag. Langs de Bodensee. Jeetje wat is dat ding groot. Ik voelde een vermoeidheid. Niet vooruit te branden. Geen energie. Waarom? De omgeving was absoluut niet onaangenaam, mijn tas niet zwaar en de route gemakkelijk. Toch had ik het zwaar en voelde ik me moe. Hakt de hitte erin? Of het alsmaar onderweg zijn? Elke dag in en uit pakken, of toch de fysieke inspanning? Neem ik ondanks alle pauzes en “neem-de-tijd-momenten” toch te weinig rust?
Ik geloof het niet.
Terwijl ik mijn dagboek aan het bijschrijven ben, valt het kwartje. Mijn dagen zijn twee keer zo langs als toen ik begon. Ik loop meer, maar ik ben vooral veel langer wakker. Ik heb niet per se minder Eva-tijd, maar wel aanzienlijk minder tent en slaap tijd. Wanneer ik ga rekenen, kom ik uit op vijf uur slaap per nacht. Twee maanden geleden sliep ik met gemak de klok rond. Wat een openbaring.
Bewust worden
Soms is het al voldoende om me bewust te worden. Dan kan ik accepteren dat ik me voel zoals ik me voel en als ik wil, proberen er iets aan te doen. De volgende ochtend draaide ik me nog een keer om. Meer slapen, een nieuw motto. En het helpt. Wanneer ik me stroperig voel, helpt het om eventjes mijn ogen dicht te doen. Wanneer ik merk dat de fietsers en andere vakantiegangers me ergeren, zoek ik een bankje op en ga even liggen. Daarna lukt het weer in te lachen.
Zo liep ik lachend Constanz binnen. Op een hoek van een drukke winkelstraat, stond een jongen met een harmonica en speelde een prachtig lied. Ontroerd bleef ik staan luisteren. Hij had droevige ogen. Misschien leek het alleen maar zo, omdat ze een beetje vochtig waren, maar zijn houding, zijn bewegingen, zijn gezichtsuitdrukking vertelden een verhaal. Ondersteunt door de melodie. Zo mooi. Ik zocht onhandig naar mijn portemonnee en dook wat kleingeld op. Niet veel, maar ik wilde hem graag iets geven. Het mooiste was, dat meer mensen mij volgden. Wanneer er één schaap over de dam is.
Boot naar Bregenz
Met een nog grotere glimlach liep ik door. Met een brug over het spoor, langs de haven naar de boot. De boot? Ja! De boot! Als er vandaag een boot naar Bregenz gaat, neem ik ‘m. Mits niet te duur. Het heeft zo moeten zijn. Of mogen zijn. Wat een mazzel, de laatste boot vertrok twintig minuten later. Hup, d’r in en d’r overheen.
Met het ondergaan van de zon zette ik voet op Oostenrijkse bodem. In vier uur was er ineens een eind gekomen aan het gestrompel langs de Bodensee. En eindelijk, ein-de-lijk kreeg ik ze in zicht. De bergen. De Vorarlberg-bergen. En het Bregenzer Wald. Jeheeej!
Wat zie je veel Eva en wat prachtig de natuur, geniet er maar volop van. Voor mijn gevoel heb jij vakantie maar moet je wel uitkijken dat je met je geld uit komt.Maar volgens mij lukt je dat aardig.Maar dat je het lopen nog niet zat bent begrijp ik niet.Zo iets zou ik zelf nooit gedaan hebben.Lieve schat blijf uit kijken ik wil graag dat je weer heelhuids thuis komt.
Als je liever in een van die landen blijft wonen is natuurlijk ook goed. Kus oma.
🙂 ik pas altijd goed op en geld is maar geld. Als het op is, ga ik werken en ik houd altijd een beetje achter de hand voor een buskaartje. Het lopen geeft energie, zeker nu ik in de bergen ben. Heel veel liefs en een dikke virtuele knuffel!