Ik moet alweer plassen, maar het regent. Niets mis met een beetje regen, ook niet met een beetje boel regen, maar plassen in de regen, dat vind ik verschrikkelijk. Of nou ja, uit m’n warme, droge slaapstulpje kruipen om me vervolgens langs het natte tentdoek een weg naar buiten te banen en op m’n natte slippers met m’n billen boven het natte gras gaan hangen. Dát vind ik verschrikkelijk. Verder ben ik eigenlijk wel blij met de regen.
De wolken slokken de bergen op. Ze dempen en ze zetten de tijd stil. Alle uren zijn hetzelfde. Het is wit-grijs, soms wat onheilspellend, maar vooral gewoon nat. Een heerlijke druildag om in je tent te blijven. Bijslapen. Alsof het weer me een beetje tegemoet komt. “Draai je nog maar een keer om, het regent over een uurtje ook nog wel.”
Koffie met WiFi
En dat is zo. Het is nu 8.00 uur. Het regent nog steeds. En ik moet nog steeds plassen. Ik draal, stel uit, want ik weet dat wanneer ik eenmaal eruit ben, ik net zo goed kan inpakken. En dat ook zal doen. Het is zo fijn. Knus en warm. Het tikken van de regen, kerkklokken op de achtergrond. Het is zondag. Rustdag.
Ik ben in Schröcken, ik klein dorp tussen de bergen. Gisteren was ik ook al hier. De hele dag heb ik een café gezeten. Gasthaus Tannenberg. Voor een kopje koffie kreeg ik een uur WiFi. Er moest een speciaal bonnetje worden geprint met een speciale gebruikersnaam en speciaal wachtwoord. Vervolgens mocht ik wel de hele dag blijven zitten. Ongelovig vroegen ze of ik echt in mijn tent had geslapen. “Wat een afzien!” Maar dat is het niet. Ook niet met regen. Of hagel. Liever in mijn tent dan in een lage(r?), zo’n muffe slaapzaal met talloze andere stinkende mensen. Nee, bedankt. En dat Gasthaus is mooi, maar wel €50,- per nacht. Dus ik slaap heerlijk in mijn tent.
Via Alpina
In Feldkirch heb ik de Via Alpina opgepakt. Ik volg de rode variant helemaal door naar Predjama in Slovenië. Deze route begint (of eindigt) in Monaco. Met een grote bocht steekt ie de hele Alpen over. Waanzinnig! Ik loop “slechts” 50 etappes. Op de website staan uitgebreide beschrijvingen per etappe, het hoogteprofiel, faciliteiten en opmerkingen van andere wandelaars. Het mooie is dat je met twee keer klikken een prachtig PDF-bestand hebt. Een “road book”. Zo kan ik in mijn tentje een beetje lezen over wat me te wachten staat.
Vooral het commentaar van andere wandelaars vind ik leuk. Niet dat ik er veel aan heb, het gaat met name over waar je accommodatie kan vinden, maar het geeft iets van een trail-sfeertje. Mensen die dezelfde route lopen, net als ik weken onderweg zijn en de moeite nemen om andere wandelaars te informeren. Fascinerend vind ik wat die mensen noteren. Wat zij belangrijk vinden, waar zij fout gelopen zijn, waar ze veel te veel geld voor water moesten betalen en soms zelfs welke dieren ze hebben gezien. Fantastisch. Het schijnt dat er ergens zelfs scootertjes (rollers) rijden om je een lang, saai stuk over asfalt te besparen. Telefoonnummers en prijzen staan natuurlijk bij de opmerkingen vermeldt.
Afwachten
Het lukte me helaas niet om in het WiFi uur mijn bevindingen hier aan toe te voegen. Maar wat heb ik te melden? “Ik mocht van de burgemeester van Schröcken mijn tent onder de Seilbahn opzetten.” Of, “In het huis vlak boven de short-cut-splitsing naar Buchboden woont een lief echtpaar waar je met noodweer je tent in de tuin mag opzetten. De hond is groot, maar doet niets.”
Vandaag gaat de route omhoog, naar een meer, de Körbersee, een pas, de Hochtannbergpass en twee berghutten, de Widderstein en de Mindelheimer Hütte. De bergen hebben zich verstopt in de wolken. De sneeuwgrens ligt op 2000 meter. De hutten liggen precies op die grens. Ik weet niet wat ik ga doen. Zolang het regent blijf ik binnen, maar er komt een moment dat ik me omhoog zal moeten wagen.
De sneeuw in. Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Twee dagen geleden liep ik nog in m’n mini korte broek. Dit zijn de bergen. De Alpen. Het Oostenrijkse Vorarlberg. Machtig en magisch mooi. Ik hoef ze niet te trotseren, maar ik wil ze wel graag zien. En ik wil graag onder de Seilbahn vandaan.