Ik had het prachtig uitgekiend, in plaats van de aanlooproute naar Triglav (de top), besloot ik een rustiger pad omhoog te nemen. Volgens Rok en Nika bij wie ik een nachtje in de tuin mocht kamperen, zou dit pad eveneens ongelooflijk mooi zijn én ik zou er geen hond tegen komen.
“Triglav is waanzin” zei Nika vol afschuw, “van drie kanten gaat er een onophoudelijke stroom mensen naar boven. Zeker op een zaterdag met goede weersvoorspellingen.” Ik twijfelde al een tijdje of ik me aan de hoogste piek van Slovenië wilde wagen. Gezien de hutten rondom Triglav zo’n beetje het hele hoogseizoen vol zitten en je er niet mag kamperen, is de meest voor de hand liggende optie, een zogenaamde “hit and run” poging vanuit het dal. Natuurlijk is het een mooie uitdaging en een gave prestatie, maar het massale schrikt mij gewoon af.
Sasavska Koča
Op de kaart toonde Nika me een alternatief via Sasavska Koča. Super, ik voelde de “ik heb er weer zin in” mood terug komen. ’s Nachts hoorde ik, net als bij de Zugspitze, de eerste wandelaars voorbij komen. Ik blijf het vreemd vinden dat je een paar uur in het donker loopt en niets van de prachtige omgeving ziet, om maar op die ene top te staan. Maar goed, er zullen ook mensen zijn die niet begrijpen dat zoveel bergketens oversteek zonder de iconische toppen te beklimmen. “Je bent er nu, waarom laat je die kans liggen?” Tja. Gewoon. Geen zin.
Na een bakkie heerlijke Turkse koffie begon ik aan mijn weg omhoog. Eerst over een onverharde weg, maar al snel mocht ik een smal paadje op. Omhoog. Links van me sloegen de witte wanden me stilletjes gade. Overal om me heen groeide heerlijk geurende kruiden, bloemen en weet ik het wat nog meer. Een familie steenbokken trapten een stuk verderop wat stenen naar beneden en terwijl ik de spinnenwebben uit mijn gezicht wreef, kroop er een slang haastig weg. Alle dieren vluchten voor mij. Voor mensen. Beren zitten hier niet. Niet meer. Te druk en te weinig bos, heb ik me laten vertellen. Wel heel veel herten, steenbokken en verschillende ritseldiertjes. Ik heb ze nog niet gezien, maar ik weet zeker dat de pohl (slaapmuis) er één van is.
Muziek in de bergen
Bij een bron, de laatste tot aan Koča pri Triglavskih jezerih, friste ik mezelf wat op. Wat een heerlijkheid. Mooi weer maakt alles een heel stuk makkelijker. En aangenamer. Terwijl ik mijn kleren in het zonnetje liet drogen hoorde ik ineens muziek. Mensen en muziek. Met vlagen bereikte een gezellige accordeon melodie mijn rustplek. Ik zag niemand, maar het was duidelijk dat er ergens een groep muzikanten rondzwierf.
Terwijl ik mijn weg vervolgde, bleef ik nieuwsgierig om me heen kijken. Waar zitten die lui? En waar lopen ze heen? De muziek werd luider. Ik hoorde geroep en gezang. Applaus en getrommel. Het kwam mijn kant op. Langzaam maar zeker dichterbij. En ja hoor, ze liepen “mijn route”. Minstens 50 poppetjes bewogen zich een colonne voort. Iets minder geamuseerd zette ik de pas erin.
Arena
Ik wist de meute voor te blijven, maar hun aanwezigheid schalde door de bergen. Letterlijk, want de enorme rotswanden vormen een soort arena waar je doorheen loopt. Een arena die al het geluid weerkaatst, versterkt, verdubbeld. Niet alleen de muzikanten, ook andere wandelaars lieten hun stemmen door de arena schallen. Te grappig voor woorden hoe honden hun baasjes imiteerden. Of andersom. Blaffen, verwonderd luisteren. Blaffen. Luisteren.
Mijn route ging verder langs de zeven Triglav meren. Prachtig. Een enorm wit karstplateau met aan alle kanten witte wanden. Afgewisseld met de typische dwarfpine bossen en dus die zeven meren. Het was zonnig en warm, echt een heerlijke zomerdag. En de laatste zaterdag van de zomervakantie voor de Slovenen. Toch ging er een gemoedelijk sfeertje. Picknickende families, groepjes interessant doende kerels met klettersteig sets, hier en daar een rugzakwandelaar en de muzikanten met hun accordeons.
Koča pri Triglavskih jezerih
Rond vijf uur kwam ik bij Koča pri Triglavskih jezerih, een populaire berghut bij één van de zeven meren. Vol natuurlijk. Niet dat ik daar wilde slapen, maar er was niet echt een andere optie. “You can make it to the next hut, Dom na Komna” liet een medewerker me weten. Technisch gezien was dat inderdaad mogelijk, maar ik had er al ruim 25 kilometer op zitten en geen zin om nog tweeënhalf uur te lopen. Bovendien had ik geen bereik dus kon de volgende hut niet bellen om te vragen of ze überhaupt plek hadden. “So if you’re full, am I then allowed to camp?” “No.”
Ik moest door. Bah. “Only if you arrive after nine in the evening we have to give you shelter.” “And if I wait until nine?” “No, you can still make it to the next hut.” Ok, duidelijk. “You should have prepared better. You have to make reservations if you hike in Triglav National Park, because we are fully booked almost a month ahead.” Ja, grapjas. Alsof ik weet waar ik de volgende maand zit. Ik weet niet eens waar ik de volgende dag ben. Daar kwam bij dat er een groep van 25 jongens hun jaarlijkse “laatste weekend van de vakantie zuipfeest” in deze hut hielden. Als ik al op de bank had mogen slapen (voor het normale tarief), dan had ik hoe dan ook weinig nachtrust gekregen.
Accordeon orkest
Terwijl ik stond te dubben, kwam als klapper op de vuurpijl het orkest aan. Met luid getrommel, getrek en geblaas nam het muzikale gezelschap de boel over. Ik verliet de hut en struinde wat rond, liep naar het meer en probeerde met behulp van mijn GPS een geschikte kampeerplek te vinden. Doorlopen en in het bijna donker bij een volgende volle hut aankomen, zag ik niet zitten. Dus dan maar stiekem kamperen.
Ik viel in slaap met accordeon muziek ergens op de achtergrond. Blij om in mijn tentje te liggen en niet midden in de drukte. De volgende verzamelden de muzikanten zich bij het meer voor een nieuwe show. Van een afstandje sloeg ik ze gade en maakte een filmpje. Ik hou van accordeons. Het heeft iets weemoedige en vrolijks tegelijk. Ik keek en luisterde met een glimlach. Door Triglav met een accordeon achter me aan. Een accordeon orkest. Dat maak je niet elke dag mee.
Wat een verhaal zeg … en dan ook nog zo bot zeggen dat je door moet. Jammer dat het bergwandelen op deze manier een beetje verpest wordt door de kolonnes die de berg op gaan, gewoon om het maar te doen… goed dat je toch lekker gekampeerd hebt!
Het is op z’n zachtst gezegd een interessant spektakel. En een beetje recalcitrant zijn, helpt enorm om de schoonheid te kunnen blijven zien 😉