“Madame, please open your tent.” Vlug schiet ik mijn slaaplegging in. Zul je altijd zien, ben je je net aan het wassen, belt er iemand aan. Onhandig rits ik mijn tent open en gluur naar buiten. Er staat een man met twee colaflessen gevuld met water en een klein Janaflesje met iets anders. “This is water for drinking and this is my product, schnapps.” Met een grote glimlach neem ik de geschenken in ontvangst.
Vanavond sta ik aan de Ribnik. Een riviertje dat in de Sana uitmondt. Op een kettingzaag en wat krekels na is het stil. De vlieg-vissers zijn naar huis, de koeien staan op stal en ik, ik zit heerlijk in mijn tentje. Met een flesje rakija.
Vanmorgen werd ik wakker aan de rivier de Sana. Net buiten het stadje Ključ vond ik een prachtig grasveld met picknicktafel naast een hotel in wording. Eigenlijk was ik op zoek naar een raftclub, maar tientallen meters daarvoor werd ik door de eigenaar van het hotel in wording uitgenodigd om mijn tent in zijn tuin op te zetten. Beter, want de raftclub bleek dicht te zijn.
Bouwvakkers
Na een redelijk rustige nacht kwamen de bouwvakkers in hun rode bouwvakkers pakken al vroeg aan zetten. Ik hoorde ze in het Bosnisch over mij praten. Žena – vrouw, sama – alleen, šator – tent, spavati – slapen. Ik ken een paar woorden, maar dat is genoeg om te begrijpen waar ze het over hebben. Ik twijfelde of ik tevoorschijn wilde komen. Nog even niet zo’n zin in een gesprek. Eigenlijk had ik nog eventjes helemaal nergens zin in.
Na wat moed te hebben verzameld stak ik een uur later mijn hoofd naar buiten om te ontdekken dat het wederom een prachtig zonnige dag was. Niet veel later kwam er een rode overall vragen of ik koffie wilde. En of ik met de mannen mee wilde eten (bonensoep met worst). Welja, bring it on, de dag is begonnen!
Halverwege Zagreb en Sarajevo
Ruim een week ben ik nu in Bosnië en Herzegovina, maar ik heb m’n draai nog niet echt gevonden. Het voelt heel dubbel, meerdere keren per dag prijs ik mezelf gelukkig dat ik hier ben. Geniet ik van het lopen, van de gastvrijheid, van de vriendelijke mensen die ik overal tegen kom en van de mooie, afwisselende natuur. Groene valleien, kraakheldere riviertjes, bossige bergen en imposante watervallen. Hier en daar een stukje rots, maar vooral heel veel groen en water.
Toch vraag ik me ook meerdere keren per dag af wat ik aan het doen ben, waar ik heen wil en hoe. Maar vooral de twijfel of ik niet beter kan stoppen. De bus naar Zagreb nemen, een route voorbereiden, mijn GPS updaten, spullen wisselen en eventjes echt uitrusten. Dat klinkt zo verleidelijk, maar ik ben inmiddels precies halverwege Zagreb en Sarajevo, het voelt zo omslachtig om terug te gaan. Doorgaan echter, is ook omslachtig. Maar het is wel super mooi weer. Toch nog een nazomer, jeej.
Als het mooi is, is het mooi
Het wisselt continue, de blije, mooie momenten en het gezoek, de twijfel. Voor mijn gevoel loop ik maar wat. Op zich de goede richting op en zoveel mogelijk onverhard, maar een echt plan is er niet. Ja of wel, maar doordat ik het ter plekke invul en vorm geef, voelt het wat lukraak. Ik moet mezelf er echt aan herinneren te genieten van het moment. Het maakt niet uit wat of waar ik loop, of het wel of geen (potentiële) route is, als het mooi is, is het mooi. Als ik het mooi vind, is het goed. Toch?
Gisteren kwam ik voor het eerst wat Via Dinarica bordjes tegen. De mountainbike route die ik ook op mijn telefoon had staan bleek keurig bewegwijzerd. Dankbaar volgde ik de bordjes van Drinić door de bossen richting Lanište. Bij de grote weg nam ik een onverharde, parallel weg waar ik na een kilometer of twee op een gemarkeerd wandelpad terecht kwam. Zonder te weten waar het heen ging, begon ik de rood met witte cirkels te volgen. Ik vermoedde dat ze me naar Crni Vrh zouden brengen, een berg waarvan ik een route vanaf de andere kant op mijn GPS had staan. Top, dan heb ik eindelijk een aansluitende wandelroute gevonden, dacht ik bij mezelf.
Via Dinarica?
Tot mijn verbazing bleek ook dit een door Via Dinarica bewegwijzerde route te zijn. En inderdaad naar Crni Vrh. Dieper en dieper de bossen in. Crni Vrh, zwarte top of iets dergelijks. Stiekem vond ik deze route minder leuk dan de parallelweg waar ik vandaan kwam. Die parallelweg liep weliswaar dicht langs de autoweg, maar gaf prachtige uitzichten én daar liep heerlijk ik het zonnetje langs wat huisjes en velden met dieren. Heel kneuterig, heerlijk landelijk. Toch ging ik verder de bossen in. En verder en verder.
Waarom? Omdat dit een Via Dinarica route is? Misschien wel de toekomstige Green Trail? En dus? Vind ik het leuk? Mwah… Bovendien twijfelde ik of ik voor het donker een kampeer plek met water zou vinden. Hmm. Plots hield ik stil. Weer die twijfel, maar nu terwijl ik op de echte route zat. Jeetje, is het dan nooit goed? Ja wel. Het was goed. De hele dag was heerlijk goed.
Terug van weggeweest
Genoeg. Het is genoeg. Resoluut draaide ik me om en begon terug te lopen, wat inmiddels al een paar kilometer was. Ik had er genoeg van. Stomme Green Trail, stomme Via Dinarica. Van nu af aan doe ik wat goed voelt. Mijn route. Mijn groene route door Bosnië en Herzegovina. Zo.
In feite deed ik dat al de hele tijd, maar in mijn hoofd was dat anders. In mijn hoofd was ik zoekende, hopende en teveel bezig met iets wat niet bestaat. Gut ja, niet in het nu. Stomme Tolle, hij blijft me achtervolgen. Haha, nou goed. Eenmaal terug op de parallelweg was ik zo ontzettend blij. Alsof er een last van mijn schouders was afgevallen, maar ook, wat een feest bleek het om van Lanište richting Ključ te lopen. Ondanks de stukken weg, zo ontzettend mooi.
Er is iets veranderd. De rust is terug. De volgende dag, vandaag, ergens halverwege tussen Ključ en Ribnik klaarde het op. Een helder hoofd. Met een nieuwe blik keek ik om heen. Met vertrouwen. En zin. Zin in de komende 300 kilometer. Mijn 300 kilometer. Ja, ik ben weer terug. Terug van weggeweest.