Van lief en zonnig naar donker en nat en weer terug naar lief en zonnig. Van vol goede moed naar hoe ver moet ik nog? Maar het gaat, ik ga. Het gaat, ik ga door. Het landschap wisselt. Het weer wisselt. Mijn energie wisselt. Mijn gevoel wisselt. Mijn motivatie, ja mijn motivatie wisselt ook. Ik heb weinig reserves. Wanneer het wijds en open is, het liefst met een zonnetje erop, straal ik. Geniet ik. Zolang glimlachen lukt, gaat het goed. Goed genoeg.
Een dag lang genoot ik met volle teugen. Een gemakkelijke weg langs een paar gehuchten. Een panorama aan uitzichten. Lekker knullig, een geweldige fietsroute, maar voor mij nu prima te voet. Koeien die met een touw aan een paal ergens op een grasheuvel staan te grazen. Geiten, varkens, kippen en schapen. Soms een dood exemplaar ergens in de berm. Tussen het afval. Zucht.
De bewegwijzering is in het cyrillisch. Niemand spreekt Engels, een enkeling Duits, maar ik heb geen zin om te kletsen. Ik loop en loop en loop. Gewoon op een weg. Soms verhard, soms niet. Om de haverklap kom ik minibarretjes tegen met een mini-supermarktje eraan vast. Of andersom. Men laat me rustig lopen. Niet teveel gedoe. Gewoon lekker lopen en lopen en lopen.
Van Ribnik naar Zelenkovac
Van dorp naar dorp. Langzaam omhoog. Krakkemikkige huisjes, rotsen, bossen. Berenpoep. Of zwijnenpoep. Overal poep. Heel veel. Varens, dichte bossen en dan ineens een opening met weer een paar huisjes. Een veld, een hooiberg, een koe, een hond, een krom oud mensje. Een auto zonder nummerbord. Geel worden bomen. Geel, oranje, rood. Loofbossen, het is prachtig.
De zon schijnt, ik zweet me kapot, maar ben te lui om mijn korte broek op te graven. De zon verdwijnt achter de rotsen. Het zweet wordt koud, ik ben te lui om iets droogs aan te trekken. Ach, het gaat. Het panorama pad stopt. Ik daal af. Naar beneden, het dal in. De bossen in. Met iedere stap wordt het een stukje donkerder. Tot ik er ben. Zelenkovac. Een Eko Zona iets. Een speciale plek. Donker en duister, maar op een gekke manier warm en gezellig.
Zelenkovac
In de donkere, koude, natte bossen keer ik naar binnen. Ik heb het door. Het hoort erbij. Toch heb ik het moeilijk op het moment van dippen. Ik glibber. Gaat het licht wel weer aan zo meteen?
Twee dagen regen. Non-stop. In de bergen valt sneeuw. Hier is het alleen koud. En nat. Twee dagen zit ik voor de open haard in Zelenkovac. Fijne muziek. Warme muziek. Bosnische muziek. Jazz muziek. En dan is het alsof mijn playlist opstaat. Mijn mooie, zware playlist. Wordt het ooit nog droog? Of warm. Ik voel tranen die niet kunnen komen. Ze zitten vast.
Er komen muzikanten. Muziekliefhebbers. Bierliefhebbers. Motorrijders uit Banja Luka. Locals. Ik zit er tussen. Een creatieve, bonte verzameling van mensen. Eerlijke mensen. Ik zit. Ik kijk. Ik luister. Ik klets. Ik glimlach. En schrijf.
Van Zelenkovac naar Šibovi
Een dag lang bikkelde ik door de bossen. Een gemakkelijke weg langs bordjes die waarschuwen voor mijnen. Doodshoofden tussen een bontgekleurd bladerdek. Een palet aan kleuren, een geweldige fietsroute, maar voor mij nu prima te voet. Linten geven aan waar je absoluut niet de bossen in mag. Overal hangen linten. Kapotgeschoten huizen. Kruizen langs de weg. Een overgroeide jagershut. Gedenkstenen. Die verdomde oorlog. Zucht.
Dan komt er een dorp. Een gehucht. Schapen. Heel veel schapen. Midden op de weg. De honden hebben even pauze en liggen een eindje verderop te liggen. Het begint weer te regenen. Ik loop door. Een stukje verder. Een groot veld. Een uitzicht. Ik zie bergen. Ik zie bergen! Donkere wolken hangen wat te hangen. Oranje bomen staan er prachtig oranje te zijn. Wat mooi. Zo mooi. Zo ontzettend mooi.
Er komt een jeep. De man spreekt Duits. De vrouw geeft me een zak gebak. Vhala! De man opent de recreatie ruimte. Ik mag ook in zijn huis, maar dat heeft geen ramen. “Krieg. Alles kaput.” Ja. Ik besluit te blijven en rol mijn matje uit. Bovenop een tafel. Het is steenkoud. In mijn tent zou het warmer zijn, maar beren. Heeeeeel veel beren. Suuuuuuper gevaarlijk, volgens de Duits sprekende man met jeep. Ja. Ik ben banger voor honden. Die schaapshonden bijvoorbeeld. Dus ik slaap binnen.
Van Šibovi naar Jajce
De zon schijnt weer. Ik loop verder op dezelfde weg. Nu naar beneden. Het landschap opent. In de verte zie ik Vlašić. Vol sneeuw. Ai. Maar ook ohh, wat mooi. Het is weer warm. Hoe is het mogelijk? Warm. Licht. Open.
Langs een rivier slinger ik richting Jajce. Er staan vissers rustig te vissen. De lucht is blauw. De bossen oranje. Rood. Geel. Ik hoor een moskee. Een moskee. Terug in de Federatie van Bosnië en Herzegovina. Bossen blijven bossen. Mensen blijven mensen. Toch?
Er is water. Overal water. Meren, rivieren, watervallen. En een oude stad. Ik koers op het hostel af. Ik snak naar een douche. En een warme nacht. Een nacht zonder zorgen. Zonder gedoe.
“Wat trekt je?” vroeg iemand in Zelenkovac. Ik weet het niet. Ik vraag dat mezelf ook af. Wat trekt me? Maar als ik terug langs de dagen ga, glimlach ik. Als ik mijn foto’s bekijk, glimlach ik. Het is zo mooi. De mensen zijn zo aardig. Het is zo anders. Andere cultuur. Een ander leven, een andere wereld en toch zo dichtbij. Ik zie iets, ik voel iets. Iets echts. Het is sterk. Het is heftig. Heftig beleven. Het is betoverend. Het is vrij. Het trekt.
“Land of blood and honey…“
Ja. Zoiets ja.
mooi Eva, een andere wereld, zo dichtbij…..precies..