Het is groen, omringd door bergen, doorkruist door drie rivieren, een vette waterval midden in de stad en een boel historie. Jajce. Kerken, moskeeën, oude stadsmuur, catacomben, het kasteel. Heerlijke burek, Bosnische koffie en vast ook ćevapi. De tweede keer zie ik het veel beter. Ik voel het. Het is een bijzondere plek. Een kruispunt van culturen. Het is levendig. Het heeft karakter.
Waarom raakt deze stad me nu wel, of meer? Lukte het me een paar dagen geleden niet om door de troosteloze troep op straat heen te kijken? Lukte het me niet om het gevoel bekeken te worden van me af te schudden? Waren het mijn hoge verwachtingen, ben ik verwend doordat ik zoveel schitterende stadjes heb gezien, lieve Italiaanse stadjes bijvoorbeeld.
Of waren het de kapot geschoten huizen, de straathonden en het after-hoogseizoen-steertje die teveel plek innamen? Of mijn eigen toestand? Hoe het ook zij, drie dagen later voelde ik ineens wel de magie. Ja, het is onmogelijk om deze stad niet mooi te vinden. Jajce.
Ik ben terug. De zon staat nog steeds aan. Mijn GPS staat vol met nieuwe tracks. Routes door de bergen. Yes. Ik sta weer aan. En ik ga door. Verder.