In mijn vorige blog bekende ik dat ik nog wel eens een bezienswaardigheid over sla. Echter, wanneer bezienswaardigheden zich op mijn route en bijvoorbeeld midden in het bos bevinden, maak ik natuurlijk een uitzondering. Zo stond er op een gegeven moment een obelisk aangegeven. Een obelisk in Bosnië en Herzegovina? Braaf volgde ik de markering en kwam zowaar bij dit eeuwenoude object terecht. Ik kon het moeilijk plaatsen. Komt het uit de oudheid, de middeleeuwen of daarna? Is het Romeins? Of een stećak. Ik had geen idee. Later vond ik dit artikel (lang leve Google translate) dat de obelisk als 14e-eeuws dateert.

Na de obelisk moest ik een stuk over de weg, omdat het bos vol ligt met mijnen. Nogmaals, het is niet gevaarlijk om in Bosnië en Herzegovina te wandelen, maar je moet er op bedacht zijn dat je niet overal onbezorgd kan rondstruinen. Dit is vooral in de meer bewoonde gebieden. De plekken waar mogelijk nog mijnen liggen worden duidelijk met bordjes en soms linten aangegeven en hier en daar is zelfs een informatiebord met kaart te vinden. Hoe accuraat het is weet ik niet, maar ik neem in ieder geval het zekere voor het onzekere en loop in geval van twijfel over de weg.

Terwijl ik langs de weg liep, stopte er ineens een auto. Er stapte een man uit die mijn naam riep. “Eva! Wow, are you here already?!” Verbaasd draaide ik me om en herkende zijn gezicht. Het was Edin, iemand die ik anderhalf jaar geleden bij het klimgebiedje in Sarajevo heb ontmoet. Wat grappig. Zijn hele familie stapte uit om me te omhelzen en me een hart onder de riem te steken. Zo lief!

De familie van Edin
Edin & familie

Pizza

In de namiddag kwam ik ineens een restaurant tegen, een pizzeria om precies te zijn. Hongerig liep ik naar binnen. Zal ik mezelf trakteren? Het viel me op dat alles met boekweit deeg gemaakt werd. In Nederland zou dat extra duur zijn, maar dit is schijnbaar een regio waar veel boekweit wordt verbouwd en dus gebruikt. Ok, een boekweitdeeg pizza voor mij. Hmm. Voor ik er erg in had, was het alweer donker aan het worden. Shit, het gaat echt veel te snel. Gelukkig mocht ik mijn tent in de tuin van het restaurant opzetten.

Onder een kinderspeelhuisje (de enige vlakke plek) plantte ik mijn grijze huisje en begon al mijn warme slaapspullen tevoorschijn te halen. Toen ik op het punt stond om naar binnen te kruipen, kwamen er twee vrouwen aan. Ze spraken Duits. Een van hen was de eigenaresse en de ander haar nicht. Ze maakten zich zorgen. De kou, sneeuw, dieren, honden, mannen. “Het is ok, ik ben wel wat gewend.” antwoordde ik. Maar nee, de eigenaresse zou geen oog dicht doen als ik hier zou kamperen. “Oh.” Ik moest mee naar binnen, ze hadden kamers zat. Bovendien waren zij als vluchtelingen zo bijzonder warm in zowel Nederland als Duitsland ontvangen, dat ze iets terug wilden doen. “Uhmm, ok.”

Het punt is dat ik liever in mijn tent slaap. Dat is mijn plekje. Ik was moe, wilde wat lezen en alleen in zijn. In het restaurant werd ik continu ondervraagd en kreeg ik zelfs ongevraagd gezelschap. “Je vind het toch niet erg als ik even koffie met je kom drinken?” Deze vent ging vervolgens niet meer weg en bleef maar om mijn aandacht vragen. Maar goed, ik liep met de twee vrouwen mee naar binnen. Eerst dronken we thee in het restaurant, daarna nog meer thee in de woonkamer. Ik kreeg een bord soep en een stuk boekweitbrood en moest nog een keer mijn verhaal doen.

Stukje roadhike | Obelisk in Bosnië en Herzegovina
Stukje roadhike

Op de bank

Ondertussen werd er een bed op de bank opgemaakt en stroomde de kamer vol met familieleden die eveneens mijn verhaal wilden horen. Hoopvol keek ik naar de klok en gaapte. Hoe krijg ik die mensen hier weg? Kan ik het maken te zeggen dat ik graag wil slapen? De klok gaf acht uur aan. Ai.

Nog twee a drie dagen dan ben je in Sarajevo, hield ik mezelf voor. Dan heb je alle tijd voor jezelf. Nu ik dit schrijf, voelt het raar. Heel dubbel. En een beetje klagerig. De gastvrijheid is juist zo bijzonder, iets wat

ik altijd heel erg mooi heb gevonden. Toch voelde het op dat moment niet zo. Ik voelde me gedwongen. Ik weet dat het niet zo bedoeld is en ik begrijp dat deze mensen me proberen te helpen, maar ik heb echt iets meer bewegingsruimte nodig. Natuurlijk ben ik overdag alleen, maar dan ben ik druk bezig. ’s Avonds heb ik tijd nodig om mijn dag te verwerken. Ik vind het leuk om mensen te ontmoeten, maar ik wil wel een beetje privacy.

Nou goed, ik ben de avond door gekomen en heb me voorgenomen om tijdens een volgende tocht meer de wildernis op te zoeken. De Via Dinarica Green Trail loopt door de valleien. Door een gebied waar geleefd wordt. Daardoor heb ik een heel andere kant van het land gezien, andere mensen ontmoet en andere dingen geleerd. Zowel over het land, de omgeving, het leven als trekker, als over mezelf.

Dat is mooi, dat vind ik mooi.

De Obelisk in de bossen bij Bakići | Obelisk in Bosnië en Herzegovina
De Obelisk in de bossen bij Bakići

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

EVAdinarica

Schrijft verhalen || Wandelt op de Balkan

Dit vind je misschien ook leuk...