De heerlijkste geuren stijgen boven mijn brander uit. Geuren die ik niet direct kan thuisbrengen, meegenomen uit India waarschijnlijk. Verwonderd en een tikkeltje verontwaardigd kijk ik toe hoe de fietser zijn maaltijd bereidt. Ondertussen vraag ik me af of ik morgen mijn ontbijt nog wel klaar kan maken. Er wordt meer groenten gesneden, een flufje van dit en een flufje van dat. Het is ongelooflijk, de fietser maakt er een heus kunstwerk van. Ondertussen raast mijn brander door.
Gisteren ben ik neergestreken op een lief, klein campingetje vlakbij Kremna, Camping Viljamovka. De eigenaar verbouwd peren waar hij rakija van maakt. Deze rakija is niet zomaar een rakija, nee dit is een award winning rakija. Trots laat hij de trofee zien en vertelt dat er bussen met toeristen langs komen voor een rakija tour (proeverij). De man spreekt geen Duits of Engels, maar zijn kleindochter (denk ik) helpt vertalen. Wanneer ik mijn glas leeg heb, wordt deze direct bijgeschonken. “Om op te warmen.”
Ik ben overigens niet de enige op de camping. Er is een Frans stel met een busje, zojuist is er een hele bubs mountainbikers uit Tsjechië aangekomen en in het appartement zitten nog meer Fransen. Vorig jaar zouden er welliefst 14 caravans hebben gestaan, hoe dat heeft kunnen passen is me een raadsel, maar ondanks de basale voorzieningen en de ietwat smalle oprit, liet een van deze caravan-gasten een positieve review achter. Een review die de eigenaar me vroeg te vertalen. Grinnikend om de typisch Nederlandse op en aanmerkingen legde ik uit dat het goed bedoeld was. Dat charme en gastvrijheid het uiteindelijk wint van luxe. De eigenaar knikte instemmend.
Dan komt er een vakantie fietser aangereden. In zijn kletsnatte GoreTex tenue strompelt ie op de receptie af. De Engelssprekende kleindochter is inmiddels vertrokken, waardoor er vragend mijn kant op wordt gekeken. “Can I pay with card?” De eigenaar schudt van nee en legt uit waar een pinautomaat is. In Bajina Bašta. “Daar kom ik net vandaan!” Roept de fietser vermoeid uit. De eigenaar haalt zijn schouders op, daar kan hij ook niets aan doen. Er valt een ongemakkelijke stilte. De fietser kijkt afwisselend wanhopig naar de donkere lucht en terug naar de eigenaar. “Okay, ništa. Ach, je bent tenslotte een fietser.” zegt de eigenaar in het Servisch en staat op. Geen rakija voor de fietser. Wel een slaapplaats.
Terwijl ik onder het genot van een biertje zit te schrijven, schuift de fietser aan. Ik heb niet zo’n behoefte aan socializen, maar de fietser zit duidelijk om een praatje verlegen. Hij is voor 18 maanden aan het fietsen en noemt alle landen op waar hij is geweest, inclusief vermelding van welke landen “incredibly cheap” zijn. Mijn interesse is nog niet gewekt. Hij trekt zijn tweede biertje open en steekt een sigaret op. Ik probeer door te schrijven.
“It’s been a really though day, I came all the way through the mountains.” Nu moet ik natuurlijk reageren dus vraag ik welke route hij heeft gefietst. Hij kwam vanuit Bosnië, kon de naam niet helemaal herinneren, iets met… ik kan er geen touw aan vast knopen. Dan pakt hij zijn telefoon erbij. Oh, Srebrenica. Hoe kan je die naam nou nooit eerder hebben gehoord? Maar ik hou mijn mond.
Hij wacht tot ik een nieuwe vraag stel. Doe ik niet dus gaat hij zelf door. “The weather was really shitty, the ATM werkte niet, de wegen zijn slecht, heel veel tunnels en bij de grens geven ze hem telkens een hard time, omdat hij zoveel stempels in zijn paspoort heeft.” Huh? “Hoezo is dat een probleem?” Aha, hij had mijn aandacht! “Nou, omdat hij altijd argwaan wekt.” Uhh. “Why?” “Ze vinden het niet leuk als ik op één dag in en uit rij, omdat dat toevallig de handigste route is.” Hmm.
Ik zet mijn handen weer aan m’n uitklapbare mini toetsenbordje en geef aan dat ik graag een artikel af wil schrijven. Het niet storen signaal werkte immers niet, dus dan maar wat bot. Met woorden. Het maakt geen drol uit. Hij gaat maar door. Ik knik, kijk af en toe op, maar probeer vooral door te gaan waar ik mee bezig was, schrijven.
Het is niet eens dat ik perse moest schrijven, maar ik had gewoon geen zin in deze gast. Dat je allebei bepakt en bezakt aan het rond trekken bent, betekent nog niet dat je automatisch een klik met iemand hebt. Daarbij ben ik een beetje allergisch voor landentellers die verder, behalve hoogte- en kilometerpraatjes, niets te melden hebben. I’m so sorry.
Vervolgens gaat de fietser aan de slag met zijn brander. Ik hoor hem pompen, schudden, pompen en vloeken. Ik hou niet van vloeken. Echt, als ik ergens op af knap, dan zijn het vloekende mannen. Maar goed, de vloekende fietser stuntelt luidruchtig verder met z’n brander. “You can use mine”, maar hij reageert niet. Of misschien wel, maar in de vorm van een klacht – hij heeft honger.
Meer gepomp en meer gevloek. Kom op gast, je hoeft het niet eens meer te vragen. Ik heb er alles voor over om hem stil te krijgen. Uit het niets begint hij over een blogpost die hij eigenlijk moet schrijven. Eens per maand worden zijn blogposts namelijk gepubliceerd in een bekend cycle magazine. Maar hij heeft geen zin. Hij heeft honger.
Yo, het is nu of nooit. USE MY STOVE. Dan niet en ik zet water voor een soepje op. Misschien om hem te tarten, want ik heb niet echt trek. Hoe dan ook zal ik iets moeten eten. Ik hou niet van koken en zie eten meer als iets noodzakelijks. Als ik niet eet, heb ik honger. Nadat ik heb gegeten heb ik geen honger meer. Natuurlijk let ik erop dat wat ik eet voedzaam is, of me in ieder geval geeft wat ik op dat moment nodig heb, maar ik besteed mijn tijd liever aan andere dingen. Ik lees liever een boek.
Zoals verwacht reageert de fietser op het geraas van mijn brander. “Can I use your stove?”
Behalve dat ik niet van koken hou, bereid ik bewust maaltijden die snel klaar zijn. In principe kook ik alleen water dat ik over polenta of iets soort gelijks giet. Veel groenten kan je rauw eten en veel gerechten worden prima gaar door ze te laten wellen. Lekker makkelijk en het bespaart brandstof. Ik kan namelijk niet elke dag (of week) tanken. De fietser denkt daar anders over en begint zijn pannen uit te stallen.
Terwijl ik mijn soepje naar binnen lepel, treft de fietser de voorbereidingen van zijn vijf sterrenmaaltijd. Mijn brander raast geduldig door. Wanneer mijn soep op is, verschijnt er een pan op het vuur. Pasta. Terwijl de pasta gaar probeert te worden, wordt er groenten gesneden. Een beetje jaloers kijk ik toe: hij kan niet kiezen, een hele of een halve courgette.
Ik kan het niet aan, dus loop weg om mijn pan af te wassen. Wanneer ik terug kom, probeer ik de “no coffee in the morning” kreun te negeren. Ga toch fietsen!
Tijd voor de volgende fase. De pasta moet plaats maken voor de groenten.
De heerlijkste geuren stijgen boven mijn brander uit. Geuren die ik niet direct kan thuisbrengen, meegenomen uit India waarschijnlijk. Verwonderd en een tikkeltje verontwaardigd kijk ik toe hoe de fietser zijn maaltijd bereidt. Ondertussen vraag ik me af of ik morgen mijn ontbijt nog wel klaar kan maken. Er wordt meer groenten gesneden, een flufje van dit en een flufje van dat. Het is ongelooflijk, de fietser maakt er een heus kunstwerk van. Ondertussen raast mijn brander door.
Mijn geduld raakt op.
Demonstratief pak ik mijn spullen. Kom op zeg, ruim twintig minuten is de fietser bezig. Op dit soort momenten vind ik het moeilijk om assertief te zijn. Ergens wil ik niet zeuren, ik wil geen gierige krent zijn en ik wil al helemaal niet iemands gedrag afkeuren omdat het afwijkt van het mijne. Er is immers niets mis met uitgebreid koken. Er is misschien zelfs niets mis met uitgebreid koken op andermans brander. Zeker wanneer die ander het zelf heeft aangeboden.
Toch wekt zijn gedrag enorm veel ergernis bij me op en gun ik hem inmiddels geen seconde brandstof meer. Ik heb het moeilijk, omdat ik geen manier weet om mijn ergernissen van me af te schudden. Mijn ergernissen ergeren me misschien wel meer dan de bron van de ergernis, de fietser, doet. Het liefst neem ik hem dat kwalijk, maar ik weet dat het beter is om de situatie met humor een andere lading te geven. Ik denk aan een vriend van me die hier super goed in is.
Dan haalt de fietser de pan van het vuur en loopt weg.
Humor dus. Als ik dat al ooit bezat, is ie nu in ieder geval in de rook opgegaan. Boos zet ik de brander uit die beduusd na pruttelt. Arm ding. Ik heb geen zin om te wachten tot de brander is afgekoeld en pak ‘m bij de fles op. Inderdaad bijna leeg. Voor ik het weet flap ik er een humorloze opmerking uit. “I’m not so sure if I will have coffee tomorrow morning.” De “I” benadrukkend. “Don’t you think it’s nice to eat a proper meal?” is zijn antwoord. Ik kijk hem aan. Dan komt de dankjewel. “Thanks for letting me use your stove, it’s very much appreciated.” Met tegenzin wens ik hem een fijne maaltijd en maak me uit de voeten.
Humor. Hmpfff.
Hier past maar een reaktie: “niet alle eikels hangen aan een boom”.