In een tergend laag tempo lopen we naar beneden. De man herhaalt dat de boot om 7 uur komt. Sutra, morgen. Sedam, zeven. Hij mankt, maar is vastberaden me de weg te wijzen. Aan beiden kanten van de weg is bos. Een dichtbegroeid bos. Ik vraag me af waar ik mijn tent zou kunnen opzetten. De man mankt door. Brod, boot. Sedam. Sutra.
Het was niet in me opgekomen de boot te nemen. Ik had me erin berust dat de track op mijn GPS een volstrekt willekeurige lijn bleek te zijn en dat ik dus de komende twee dagen over de weg moest lopen. Een onverharde weg door het bos met zo nu en dan uitzicht op het meer, Zlatarsko Jezero. Niet dus, ik kon er dwars doorheen. Overheen.
Neem de boot
Behalve kreten van verbazing, waarschuwingen voor beren en een warme maaltijd, kreeg ik een onverwachtse tip. “Neem de boot.” Drie nieuwsgierige oudjes wenkten me en gebaarden naar de tafel. Ik voelde een regenbui aankomen, dus legde uit dat ik eerst een plek voor mijn tent moest vinden. “Maar waar moet je heen?” Dat is altijd lastig, ik hoef nergens heen en de gehuchten op mijn route zijn nou niet bepaald logische bestemmingen. Sterker nog, veelal bestaan ze niet eens meer. Toch waagde ik het erop. “Debelja.” Vragende ogen. “Heb je daar familie?” “Nee.” “Wat moet je daar dan?” “Niets, mijn wandelroute komt daar langs.” Vragende ogen.
“Zit.” Ik ging zitten. “Morgen komt de boot. Neem de boot.” Zodoende.
Gelukkig zag de mankende man ook wel in dat ik mijn tent niet midden op de weg kon opzetten. Een stukje verder zouden wat weekendhuisjes zijn waar nu niemand was. Daar kon ik gerust een nachtje slapen. Het voelde een beetje raar dat deze man mij toestemming gaf om op andermans terrein te kamperen, maar ik had niet echt een andere optie.
De regen viel reuze mee, ik kreeg uiteindelijk zelfs een waterig avondzonnetje. Het was er stil. Super stil. Een ontzettend mooie, stille plek. Servië heeft zoveel mooie plekken. Een aantal zijn vooral populair onder de locals, omdat er simpelweg geen voorzieningen voor toeristen zijn. Het wordt wel aangeprezen, social media staat vol met de prachtigste foto’s, maar door gebrek aan infrastructuur zal je een beetje avontuurlijk ingesteld moeten zijn, wil je deze plekken ontdekken. Laat ik nou toevallig dol op avontuur zijn. En op onverwachtse wendingen.
Liften met de boot
De volgende ochtend stond ik netjes om zeven uur bij de “dok”. Geen boot. Om kwart over zeven hoorde ik verderop iets pruttelen. Zou het? Er kwam zowaar een boot aan, maar die sloeg af. Zouden ze mij niet gezien hebben? Ik wachtte. Half acht, de boot kwam terug. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was, werd ik aan boord gehezen. Er werd niet gevraagd waar ik heen “moest”, want er was maar één optie, Kokin Brod. Okay, geen Debelja, maar wel een fantastische rit. Vaart.
Vanuit Kokin Brod lifte ik naar Nova Varoš waar ik mijn brander van nieuwe benzine kon voorzien voordat ik door liep naar Uvac natuur reservaat. Hoewel ik een heel eind in de goede richting zat, bevond ik me nog steeds aan de verkeerde kant van het water. Mijn trail lag aan de overkant. Wel of geen wandelpad, ik wilde het zelf ontdekken. Maar hoe?
Bij de camping, Kamp Luković, kreeg ik wederom advies waar ik zelf niet was opgekomen: vraag een visser om je over te zetten. Ik zou aan de andere kant van Šaponjski vrh gegarandeerd iemand treffen die het geen probleem zou vinden om voor mij heen en weer te varen. Vol goede moed ging ik op pad.
Over de Uvac?
Naar de top ging prima, ik volgde een onverharde weg en improviseerde het laatste stukje naar de electriciteitsmast. Maar toen. Toen was er behalve een top uitzicht niets. Op hoop van zegen volgde ik wat platgetrapt gras. Ik kwam bij een huisje. Liep door aan de inmiddels de niet goede kant naar beneden. Door hoog gras, struiken en nog meer gras bereikte ik uiteindelijk het water. Geen visser te bekennen.Ja, aan de overkant. De verkeerde overkant, want de Uvac heeft verschillende uitlopers. Ik wilde richting de dam, maar dat leek een onmogelijke opgave.
Als ik een staart had, dan zat ie nu tussen m’n benen. De halve dag gelopen om geen steek verder te komen. Een paar uur eerder was ik langs Villa Uvac gekomen, een vriendelijk ogend gebouw met een gezellig terras. Ik hoopte daar een ingeving te krijgen of wellicht op een nieuw idee te worden gebracht.
Er kwam koffie en rakija en bier en lunch en taart en watermeloen en de volgende ronde koffie. Een geweldige lunch die de villa gasten hadden meegebracht. Ik mocht – moest – mee eten. Ondertussen begon het te regenen. De vriendelijke eigenaar bood me een kamer aan. Ik kreeg een kamer in de villa, omdat het regende. En misschien omdat ze mijn avontuur tof vonden. Ik blijf het bijzonder vinden zoveel vrijgevige, vriendelijke, gastvrije mensen te ontmoeten terwijl ik alleen maar een beetje doe waar ik zin in heb.
Boottrip
De andere gasten bleken een boottrip te hebben gemaakt. Rond half elf waren ze bij de aanlegplaats beneden de villa opgehaald om een paar uur later weer afgezet te worden. Deze boot had ik gemist, maar er bestond een kans dat ik de volgende ochtend mee kon. De eigenaar regelde een goed prijsje voor me, omdat ik niet mee terug hoefde te varen. Top!
Bij de boottrip zat een bezoek aan de ijsgrot en een wandeling naar een uitkijkpunt inbegrepen. Als een echte toerist liet ik me door de donkere grot leiden terwijl een medetoerist voor me vertaalde. Ik dacht ijs te gaan zien, maar de grot bleek zijn naam te danken aan een stalactiet/miet die door een bepaald mineraal (kalk?) wit als ijs was. Ik hoop dat ik mijn teleurstelling heb kunnen verbergen, want behalve het gebrek aan ijs, was het echt wel de moeite van bezoeken waard. Ik kijk immers de hele dag tegen al die bergen aan, best leuk om eens een kijkje van binnenuit te krijgen.
Viewpoint Moltiva
Tot mijn grote schrik bleek de wandeling naar het uitkijkpunt niet naar het populaire Moltiva viewpoint te gaan. De boot meerde er recht tegenover aan. Nee nee nee! Ik wil naar de overkant! Ik probeerde mijn situatie uit te leggen, maar kreeg heel veel vragende blikken terug. Aan de andere kant zou het riegelen van de giftige slangen, ik kon daar niet omhoog. Stug hield ik vol dat ik een wandelpad op de kaart had gezien, een klein stukje verderop.
De schipper besloot me over te dragen aan de ranger die met zijn boot voor de grot lag. De ranger gebaarde me te wachten. Het leek eindeloos te duren voordat hij zijn motor startte. Geen idee of hij me goed had begrepen, maar hij begon in ieder geval te varen. Slinger de slinger over de meanderende Uvac. Prachtig. En toen en toen was daar ineens een houten poortje met die oh zo vertrouwde rood-witte markering. Ja! Het begin van de route!
In een tergend laag tempo loop ik naar boven. Ik denk aan de mankende man van een paar dagen geleden en glimlach. Het is grappig hoe één actie een hele reeks bijzondere belevenissen oplevert. Onverwachts, ongepland, onvergetelijk. In gedachten bedank ik de man en loop langzaam verder omhoog. Terug naar mijn route.