Hemeltje lief wat een beauty. Wat. Een. Prachtberg. Mijn mond valt open en er komt een kreet van verrukking uit. Ik staar en staar en staar. Waar ik een uur geleden nog twijfelde of ik de “omweg” via Ljuboten wel of niet zou maken, is nu alles klaar duidelijk. Letterlijk, want het klaart op. Maar eerst even zitten en nog meer staren. My oh my, wat een bizar mooie berg.
Vanuit Kosovo ben ik naar Noord Macedonië gelopen. In Štrpce begon de lange klim omhoog. Een steeds mooier wordende klim, dat zeker. Een heerlijk bergwandelpad, ruige rotsen, bloemen, water, markering, bosbessen, vlinders, wegwijzers, wijds zicht en tja helaas wat kabelbaan-skipiste-zooi. Dat laatste besloot ik te negeren, want wat er op me af kwam was zo indrukwekkend. Sharrit, Sharr, Šar planina of hoe je het ook wil schrijven is majesteus. Ma-jes-teus.

Strbačko jezero
Hoewel het daar boven behoorlijk bewolkt was, had ik goede hoop. De laatste dagen begonnen telkens helder, dan kwamen er wolken, maar na vijven werd het weer blauw. Bij Strbačko jezero wilde ik pauzeren, maar er zat een viertal Kosovaren die me meteen de weg verder omhoog begonnen te wijzen. Best, dan pauzeer ik op de graat. Dus dat deed ik. En oh oh oh wat een goede beslissing. Adembenemend mooi daar.
Ik wilde graag te voet naar het beginpunt van de Transferzala die in Staro Selo (Noord Macedonië) begint, maar ik had geen zin in een omweg via de officiële grensovergang. Het lastige van direct vanuit Kosovo omhoog lopen, was dat ik dan ergens op die transferzala zou invoegen met het gevolg dat ik een stukje dubbel zou moeten lopen. Heen en weer lopen. Niet mijn favoriete bezigheid, vandaar de twijfel.



Ljuboten
Bij het zien van Ljuboten had ik voor het eerst sinds lange tijd dat waanzinnige gevoel van totaal overrompeld te zijn. Die berg wil ik op, wil over, wil ik onderlangs. Ik wil elke glimps, al kost het me drie extra dagen. Dus stevende ik vastberaden op dat juweeltje af. JUWEEL.
Ik liep via de graat die de grens tussen Kosovo en Macedonië vormt naar het beginpunt van de steile klim naar de top. Een heel heel steile klim, maar ai wat mooi. Jubel de jubel. Man wat mooi. Boven volgde een stuk vriendelijkere afdaling waar het graniet plots plaats maakte voor karst. Huh? Grappig.
Toen de hut in zicht kwam, moest ik ineens aan Matthieu denken, een Fransman die ik twee jaar geleden op de Via Dinarica ontmoette. Hij nam een half uur voor hij zijn bestemming bereikte nog een pauze. Even zitten, ogen dicht, wat lezen. Tijd voor jezelf voor je je in mogelijk huttegedruis stort. Slim. Nu het toch zonnig was, leek me dit een goed moment om zijn voorbeeld te volgen. Ogen dicht. Niet lezen. Gewoon ogen dicht en luisteren.




De hut
Bij de hut stak er een flinke wind op. Tegelijkertijd kwamen er drie Macedoniërs aan. “Are you alone?” “Yes.” “Okay, good.” Een ietwat vreemde conversatie gezien ik normaal gesproken de hemd van het lijf wordt gevraagd, maar ik vond het eigenlijk wel fijn. Terwijl ik in mijn tent kroop, begon het drietal te koken onder het genot van wat techno muziek. Daar heb ik dus oordoppen voor.
Midden in de nacht ging er een wekker. Blijkbaar was dit gepland. De Macedoniërs begonnen te praten, rommelen en pakten in. Om twee uur ’s nachts gingen ze op pad. Waarom? Ik zal het nooit te weten komen. Zelf vertrok ik zo’n zes uur later, heerlijk in het zonnetje. Terug naar Ljuboten, die prachtberg. Dit keer onderlangs. Ik wierp nog wat laatste blikken, maar de top was al verdwenen. Wolken.
Doei mooierd. Dag Ljuboten.




Wouw wat een beauty die berg. Daar wordt je echt blij van.